Do 21 nov regelmatige ww

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

thv1a

Programa de hoy:

startopdracht

nakijken huiswerkopdrachten

uitleg regelmatige ww

maken: ej 24,25,26

startopdracht

Het werkwoord SER: betekenis = _________________

zet de juiste vervoegingen van SER op een rijtje:

yo                            ___________________

tú                            ___________________

él /ella / usted   ___________________

nosotros              ___________________

vosotros              ____________________

ellos                      ____________________

Pak je schrift en maak de opdracht!

Nakijken met nakijkblad 

(oef 1 - 4, Capítulo 2)

klaar?

Neem de woordjes blok 2.1 (t/m 'el vecino') nog een keer door.

Detrás de 

Al lado de

Delante de

a la izquierda

A la derecha

wat betekent:
trabajar?

1. lopen
2. werken
3. fietsen
4. luisteren

wat is de betekenis van:
ir de compras

Bron I 

Regelmatige werkwoorden op -ar, -er & -ir 

tekstboek blz 24 

thv1a

startopdracht

samen oefenen ww

opdrachten maken

el vocabulario (Quizlet)

aan het einde van de les:

- Weet je welke stappen je moet nemen om regelmatige ww te vervoegen in het Spaans.

- Kun je werkwoorden vervoegen in een zin in het Spaans.

Verbos regulares en presente

samen oefenen

1. Ella (trabajar)_______________ en el supermercado.

2. Yo (comer) ___________ mi bocadillo.

3. Tú (vivir) ____________ en Apeldoorn.

4. Nosotros (escuchar)_______________  la canción.

Maak nu: 

werkboek blz 48

opdracht 25b, 26 

de luisteropdrachten mag je overslaan

klaar?

Leer de woordjes van blok 2.1 in je WB (t/m finalmente)

Los deberes (wo 14/12):

Leren: woordjes blok 2.1 en 2.2

(Formatieve test!)

Maken: oef 24, 25 en 26 (regelmatige ww)

¡Buenos días!

thv1a

startopdracht

nakijken huiswerkopdrachten

oefenen regematige ww.

Bron C 

startopdracht

stap 1: bekijk je aantekeningen van de vorige les over de regelmatige werkwoorden nog een keer.

stap 2. Probeer de volgende werkwoorden te vervoegen:

1. hablar (nosotros)

2. escribir (tú)

3. vender (ellas)

nakijken 25B (blz 48 WB)

1. canto

2. escuchas

3. para

4. vivimos

5. habláis

6. pasan

nakijken 26 (blz 48 WB)

1. cantas

2. cantan

3. escuchas

4. viven

5. coméis

6. comemos

7. como

8. vende

9. vendo

10. vende

Verbuga Spaans

Oefen de werkwoorden op verbuga.

hablar, escuchar caminar

Fuente C: Betanzos

Libro de texto > página 20 > escuchamos y leemos

a trabajar:

Maken: ejercicio 7 & 9 (WB blz 36-37)

Gebruik Bron C op blz 20 TB en de voca op blz 55 WB

klaar? leer de voca van blok 2.2 op blz 55 (t/m 'el hospital')

thv1a

*startopdracht

*luister en spreekopdracht

plattegrond

* ej 11, 12

* video

leer de voca 

van blz 55 WB blok 2.2 t/m ¡hasta mañana!

Schrijf de vertaling van deze 4 woorden

la panadería

el cine

el banco

la tienda de ropa

el supermercado

mi casa

RESPUESTAS

1. al lado del cine
   
2. a la izquierda del
3. al lado de
4. enfrente de
5. a la izquierda del

Ser

Ser= zijn

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

Soy

Eres

Es

Somos

Sois

Son

Maken:

opdracht 11 en 12 

blz 38-39 WB

12 b en c:

Merche y sus padres = ellos

El supermercado = él

Paul y yo = nosotros

Plan de clase

thv1a, jueves 5 de diciembre

- herhalen voorzetsels

- nakijken opdracht 11 en 12

- uitleg ESTAR 

- maken: ej 13b (samen) en 13c, 14, a, b.

- vídeo 

Les in twee delen 

¿cómo se dice?

1. De bank is naast de bakker.

2. Mijn huis is tegenover de bioscoop.

3. De supermarkt is links van de kledingwinkel.

Tip van de week:

gebruik hierbij opdracht 9 en 10 (op blz 37 WB)

¿cómo se dice?

1. El banco está al lado de la panadería.

2. Mi casa está enfrente del cine

3. El supermercado está a la izquierda de la tienda de ropa.

Tip van de week:

gebruik hierbij opdracht 9 en 10 (op blz 37 WB)

nakijken:

ejercicio 11 + 12 

blz 38, 39 WB

Estar

Estar = zijn (tijdelijk), zich bevinden

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

Estoy

Estás

Está

Estamos

Estáis

Están

Maak hiervan aantekeningen in je schrift!

programma de hoy

startopdracht voca

huiswerk nakijken

thv1a

Nakijken:

ejercicio 13C en 14A+B

startopdracht:

Neem de voca van blz 55 blok 2.2 t/m 'allí' nog een keer door.

Nosotros

Yo 

Ellos/ellas 

tú 

él/ella

Jullie

Wij  

jij 

ik

Hij/zij  

Zij (mv) 

Vosotros 

Let op!

Maria y yo = nosotros (wij)

Maria y tú = vosotros (jullie)

Juan y Maria = ellos (zij)

Los chicos = ellos (zij)

El señor Márquez = él (hij)

Koppel de juiste personen aan de juiste persoonlijke voornaamwoorden. 

YO

TÚ

ÉL, ELLA, USTED

NOSOTROS, NOSOTRAS

VOSOTROS, VOSOTRAS

ELLOS, ELLAS, USTEDES

Yo

tú

María y Pepe

Los alumnos

el alumno

Yo y Maite

La mochila

tú y Merche

Bob

María y yo

Mis padres

Isabel y tú

Juan

señor González

vervoeg het werkwoord ESTAR

1. Juan y Carmen __________ amigos.

2. Laura y yo ____________ hermanas.

3. Las chicas _____________muy guapas.

4. La señora Gómez _____________ mi vecina.

5. Paco y tú _______________ rubios.

HAY, ESTAR en SER

HAY: er is/er zijn

ESTAR: zijn voor plaatsaanduiding (zich bevinden)

SER: zijn voor beschrijving

Barcelona

Es una ciudad grande 

Barcelona está en España. 

Hay edificios bonitos

hacemos:

maken: ej 15 op blz 41 WB 

(gebruik hierbij je aantekeningen van ESTAR & de voca van blz 55 WB)

klaar? Lees Bron F en maak ej 19 en 20