Oncologische aandoeningen

Zorgvragers met oncologische aandoeningen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zorgvragers met oncologische aandoeningen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij oncologische aandoeningen?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Heb je wel eens te maken gehad met kanker?
A
ja
B
nee
C
in mijn directe omgeving
D
in mijn kennissenkring

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Ongeveer 1 op de 10 mensen krijgt kanker in zijn of haar leven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Ongeveer 1 op de 3 mannen en 1 op de 4 vrouwen krijgen kanker voor hun 75ste. Kanker treft vooral ouderen: 68 % van de vrouwen en 80 % van de mannen zijn 60 jaar of ouder bij de diagnose

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is een benigne tumor?
A
Goedaardige tumor
B
Kwaadaardige tumor

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor uitzaaiingen?
A
Maligne tumor
B
Carcinoom
C
Metastasering
D
Mammografie

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Goed aardige gezwellen kunnen omringend weefsel binnendringen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Negen signalen van kanker
  1. gewichtsverlies, vermoeidheid, slecht uit zien
  2. veranderingen bij plassen
  3. verandering ontlasting
  4. verdikking/knobbel in lichaam
  5. blijvende heesheid of hoest, bloed ophoesten
  6. slikklachten
  7. moedervlekken en huidplekjes die veranderen
  8. een plekje dat schilfert of bobbeltje op de huid
  9. vrouw > ongewoon bloedverlies/afscheiding, man> pijn of verandering zaadballen 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Behandelingen en bijwerkingen

Zorg en begeleiding

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Behandeling van kanker
Curatief
Palliatief
Neoadjuvant
Adjuvant

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Curatief
Dit is gericht op genezing.
Het doel is dat met de behandeling(en) iemand volledig kan herstellen.

Voorbeeld: een tumor wordt volledig operatief verwijderd. 
Er zijn geen uitzaaiingen, en er blijven geen kwaadaardige cellen achter. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Palliatief
Volledig herstel zal niet mogelijk zijn.

De behandeling(en) richt zich op comfort en bestrijding van ongemak en pijn.
Een doel van de behandeling kan ook levensverlenging zijn.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Palliatief
Voorbeeld: 
Een patiënt heeft uitgezaaide darmkanker naar lever en longen, en kan hier niet van genezen.

Er vindt een operatie plaats om een afsluiting van de darm op te heffen en er wordt een colostoma aangelegd. 

De patiënt is niet genezen van de kanker, maar heeft geen hevige pijnklachten meer die de darmafsluiting veroorzaakte.




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Neoadjuvant
Een behandeling vooraf aan de hoofdbehandeling.

De eerste behandeling richt zich op het kleiner maken van de tumor, zodat deze bijvoorbeeld beter te verwijderen is. 
Soms kan het de lange termijn overleving kan verbeteren.

Voorbeeld: eerst chemotherapie en erna een operatie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Adjuvant
De behandeling vindt plaats na een andere behandeling.

Een doel kan zijn dat de eventueel achtergebleven kankercellen bestreden worden, en het risico dat de kanker terugkomt kleiner wordt.

Voorbeeld: radiotherapie na een operatie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Behandelmogelijkheden
Chirurgie
Chemotherapie
Radiotherapie
Hormoontherapie
Immunotherapie

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bijwerkingen behandelingen
  • Vermoeidheid
  • Algehele malaise
  • Misselijkheid en braken
  • Verminderde afweer 
  • Haaruitval
  • Pijn
  • Angst

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Bijwerkingen behandelingen
Verminderde afweer kan o.a. leiden tot:

  • Infecties
  • Opportunistische infecties
  • Verlaagd aantal bloedplaatjes (spontane bloedingen, blauwe plekken etc.)
  • Hb daling

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bijwerkingen behandelingen
Soms is het lastig om onderscheid te maken tussen de symptomen van de oncologische aandoening zelf, en de bijwerkingen van de behandeling.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Er komen andere aspecten kijken wanneer ik zorg voor een zorgvrager met een oncologisch aandoening
A
Ja, hier ben ik het mee eens
B
Nee, hier ben ik het niet mee eens

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat vind jij belangrijk bij de zorg en begeleiding van een zorgvrager met een oncologische aandoening?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Welke psychische gevolgen zou de diagnose kanker voor iemand kunnen hebben?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Welke psychische en lichamelijke gevolgen zou een behandeling kunnen meebrengen voor de zorgvrager?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Restverschijnselen
Dit is een term waarmee wordt aangegeven welke klachten blijvend zijn na de behandeling of als gevolg van de ziekte zelf

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van restverschijnselen

Slikklachten, benauwdheidsklachten, problemen met mictie en defecatie, fertiliteitsproblemen of onvruchtbaarheid vermoeidheid, beperkingen van de zintuigen etc.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions