What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Inleiding Caesar
1 / 173
next
Slide 1:
Slide
Latijn en Grieks
Secundair onderwijs
This lesson contains
173 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
6 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Republiek
Keizerrijk
Koninkrijk
753 - 509v. Chr
509 - 27 v. Chr
27 v. - 476 n. Chr
Slide 3 - Drag question
In welk van de drie bestuursvormen moeten we Caesar situeren?
Slide 4 - Open question
3
Slide 5 - Video
02:41
Wat wordt door de dood van de Gracchen in de verf gezet?
A
de opstanden en oorlogen
B
de opstand in Sicilië en de burgeroorlog
C
de groeiende kloof tussen arm en rijk en de instabiliteit in het rijk
D
de instabiliteit die leidt tot opstanden en oorlogen
Slide 6 - Quiz
02:53
Hoe heten de twee (bevolkings)groepen waarin de Romeinse maatschappij werd opgedeeld?
Slide 7 - Open question
02:53
Optimates
Populares
Marius
Sulla
Slide 8 - Drag question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Pelckmans: de intocht van Sulla
Slide 16 - Slide
Pontus
Slide 17 - Slide
Pelckmans: Caesar bij Sulla
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Welke gebieden veroverde Pompeius?
Slide 23 - Open question
7
Slide 24 - Video
Slide 25 - Slide
02:16
nl.wikipedia.org
Slide 26 - Link
02:21
Naar welke grote popularis verwijst de term Marianen weer?
Slide 27 - Mind map
03:02
Waaruit bestond het initieel kapitaal van Crassus?
A
zijn vaders erfenis en de erfenis van Sulla
B
zijn vaders erfenis en zijn winst na de oorlog met Sulla
C
de enorme erfenis van zijn vader
D
zijn vaders erfenis en de eigendommen van de verbeurdverklaarden
Slide 28 - Quiz
03:37
Waar of niet waar:
Crassus profiteerde van Sulla's senaatshervorming?
waar
niet waar
Slide 29 - Poll
04:24
Hoe zou jij Crassus' handeltje in onroerend goed omschrijven?
Slide 30 - Mind map
04:47
Hier betrappen we de maker van deze video op een zekere inconsequentie. Welke?
Slide 31 - Open question
05:07
Hoe kon Crassus louter door zijn rijkdom zijn stempel drukken op de politieke beslissingen in Rome?
Slide 32 - Open question
Slide 33 - Video
Slide 34 - Slide
Pelckmans: Caesar als quaestor
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Welke bewering is niet juist?
A
Een praetor moet min. 40 jaar zijn en krijgt 6 lictoren.
B
Consuls zijn steeds met twee en moeten min. 45 jaar zijn.
C
Een aediel houdt toezicht op markten en organiseert spelen.
D
Een quaestor is min. 30 jaar en beheert de staatskas.
Slide 40 - Quiz
Slide 41 - Video
Om aan de cursus honorum te kunnen beginnen, moest je ...
A
een mannelijk burger zijn
B
een Romeinse man met burgerrechten zijn
C
een Romeinse mannelijke burger zijn en je voorbereiden op je rol
D
een Romeinse man zijn en tijd spenderen aan je rol in de maatschappij
Slide 42 - Quiz
Slide 43 - Video
Slide 44 - Slide
Pelckmans: Caesar als pontifex maximus
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Zie tekst: De consulatu Caesaris
Slide 47 - Slide
Pelckmans: Caesar als consul
Slide 48 - Slide
Slide 49 - Slide
Slide 50 - Slide
Slide 51 - Slide
Slide 52 - Slide
Slide 53 - Slide
anno: welk jaar bedoelt de schrijver?
A
71 v. Chr.
B
61 v. Chr.
C
59 v. Chr.
D
16 v. Chr.
Slide 54 - Quiz
Slide 55 - Slide
Slide 56 - Slide
Slide 57 - Slide
Wat valt je op m.b.t. de woordvolgorde in deze zin?
Slide 58 - Mind map
Slide 59 - Slide
Slide 60 - Slide
Slide 61 - Slide
quocum is een
A
vragend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
verbindend betrekkelijk voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 62 - Quiz
Slide 63 - Slide
Op welke twee manieren zet de schrijver in de verf dat dit in een (ver) verleden plaatsvond?
Slide 64 - Mind map
Slide 65 - Slide
de aediel houdt zich bezig met
A
financiën
B
rechtzaken
C
organisatie van spelen
D
leger
Slide 66 - Quiz
Slide 67 - Slide
na deze woorden volgt logischerwijze een
A
BWBzin van doel
B
volitieve voorwerpszin
C
mededelende onderwerpszin
D
BWBzin van gevolg
Slide 68 - Quiz
Slide 69 - Slide
Slide 70 - Slide
Slide 71 - Slide
Slide 72 - Slide
Slide 73 - Slide
Slide 74 - Slide
Slide 75 - Slide
quae is een
A
vragend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
verbindend betrekkelijk voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 76 - Quiz
Slide 77 - Slide
Wat is de functie van semen?
Slide 78 - Mind map
Slide 79 - Slide
Slide 80 - Slide
Slide 81 - Slide
Slide 82 - Slide
Slide 83 - Slide
Slide 84 - Slide
Slide 85 - Slide
losse ablatief
zelfstandig
congruent
natijdig
voortijdig
gelijktijdig
toegeving
reden
tijd
terwijl zijn ambt begon
nadat zijn ambt begonnen was
Slide 86 - Drag question
Slide 87 - Slide
Slide 88 - Slide
Slide 89 - Slide
Slide 90 - Slide
Slide 91 - Slide
Slide 92 - Slide
Slide 93 - Slide
Slide 94 - Slide
Slide 95 - Slide
Slide 96 - Slide
na deze woorden volgt logischerwijze een
A
BWBzin van doel
B
volitieve voorwerpszin
C
mededelende onderwerpszin
D
BWBzin van gevolg
Slide 97 - Quiz
Slide 98 - Slide
Slide 99 - Slide
Slide 100 - Slide
ferendae: wat herken je aan deze vorm?
Slide 101 - Mind map
Slide 102 - Slide
Slide 103 - Slide
Slide 104 - Slide
tanta in eum seditio commota est:
welk stijlfiguur valt op in deze woorden?
Slide 105 - Mind map
Slide 106 - Slide
na deze woorden volgt logischerwijze een
A
BWBzin van doel
B
volitieve voorwerpszin
C
mededelende onderwerpszin
D
BWBzin van gevolg
Slide 107 - Quiz
Slide 108 - Slide
Slide 109 - Slide
Slide 110 - Slide
Slide 111 - Slide
Slide 112 - Slide
Slide 113 - Slide
Slide 114 - Slide
Slide 115 - Slide
Slide 116 - Slide
Slide 117 - Slide
Slide 118 - Slide
Slide 119 - Slide
Slide 120 - Slide
Slide 121 - Slide
Slide 122 - Slide
Slide 123 - Slide
Slide 124 - Slide
Slide 125 - Slide
Slide 126 - Slide
Slide 127 - Slide
Slide 128 - Slide
Slide 129 - Slide
Slide 130 - Slide
Slide 131 - Slide
Slide 132 - Slide
Slide 133 - Slide
Slide 134 - Slide
Slide 135 - Slide
Slide 136 - Slide
Slide 137 - Slide
Slide 138 - Slide
Slide 139 - Slide
Slide 140 - Slide
Slide 141 - Slide
Slide 142 - Slide
Slide 143 - Slide
Slide 144 - Slide
Slide 145 - Slide
Slide 146 - Slide
Slide 147 - Slide
Slide 148 - Slide
losse ablatief
zelfstandig
congruent
natijdig
voortijdig
gelijktijdig
toegeving
reden
tijd
terwijl hij het vroeg
omdat hij het vroeg
Slide 149 - Drag question
Slide 150 - Slide
Slide 151 - Slide
Slide 152 - Slide
Slide 153 - Slide
Slide 154 - Slide
Slide 155 - Slide
Slide 156 - Slide
Slide 157 - Slide
Slide 158 - Slide
Slide 159 - Slide
Slide 160 - Slide
ingentes opes invictumque exercitum:
welke afbeelding geeft deze begrippen het beste weer?
A
B
C
D
Slide 161 - Quiz
Slide 162 - Slide
Slide 163 - Slide
Slide 164 - Slide
Slide 165 - Slide
Slide 166 - Slide
Slide 167 - Slide
Slide 168 - Slide
Slide 169 - Slide
Slide 170 - Slide
Slide 171 - Slide
Slide 172 - Slide
Slide 173 - Slide
More lessons like this
Inleiding Caesar
February 2022
- Lesson with
46 slides
Latijn en Grieks
Secundair onderwijs
1.4-1.5 Pompeius - Caesar - Crassus
February 2022
- Lesson with
40 slides
Latijn en Grieks
Secundair onderwijs
Cicero historische achtergrond
November 2022
- Lesson with
26 slides
Latijn
Secundair onderwijs
01 - Historische Context
August 2021
- Lesson with
32 slides
Latijn
Secundair onderwijs
Einde republiek
February 2021
- Lesson with
34 slides
Geschiedenis
Secundair onderwijs
De burgeroorlogen
June 2024
- Lesson with
28 slides
Geschiedenis
Secundair onderwijs
In Catalinam historische achtergrond
November 2022
- Lesson with
41 slides
Latijn
Secundair onderwijs
week 4 Oudheid K.A. 5 en 6
September 2024
- Lesson with
48 slides
Geschiedenis
Secondary Education