This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Herhaling Hoofdstuk 1
Herhaling hoofdstuk 1
Slide 1 - Slide
Je bent nu bezig met het vak economie. Waar gaat het vak over?
Slide 2 - Open question
Behoeften:
mensen hebben behoefte aan goederen en diensten, dit noemen we behoeften.
Er zijn basisbehoeften (primaire behoeften) en luxebehoeften (secundaire behoeften).
Slide 3 - Slide
Geef een juiste omschrijving van het begrip Schaars.
Slide 4 - Open question
Schaars
Een product is schaars als er productiemiddelen zijn gebruikt om het te produceren (middelen zijn schaars).
Bijvoorbeeld: arbeid, machines en grond.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
In de video zie je een vorm van reclame. Van welke vorm is hier sprake?
A
Ideële reclame
B
Merkreclame
C
Commerciële reclame
D
Informatieve reclame
Slide 7 - Quiz
Wanneer is er spraken van commerciële beïnvloeding ? ( er zijn 2 antwoorden goed!)
A
Je op advies van je familie een product koopt
B
Het gedrag van de consument te veranderen
C
Je gaat in op het advies van een influencer
D
Een verkoper overtuigt je om een product te kopen
Slide 8 - Quiz
Een Consumentenorganisatie ....
A
komt op voor de Nederlandse handel
B
komt op voor de belangen van de koper
C
wil winst maken
D
wordt betaald door de regering
Slide 9 - Quiz
Wat is een vergelijkend warenonderzoek?
Slide 10 - Open question
Kees wil een boormachine van minstens 16 volt. Mag geen onvoldoende scoren. Accu is belangrijk. Budget is € 200. Er is een actie: 10% korting op alle boormachines. Welke kies hij?
Slide 11 - Slide
De beste uit de test kost €285,- De goedkoopste €35,-. Hoeveel procent is de beste duurder dan de goedkoopste? Laat je berekening zien.
Slide 12 - Open question
Welke vormen van inkomen zijn er in de economie?
Slide 13 - Open question
Noem een reden van inkomensverschillen
Slide 14 - Open question
Lorenzcurve
Bekijk de grafiek hiernaast. In de Lorenzcurve kan je aflezen hoe het inkomen in een land is verdeeld. Punt D: 40% van de mensen verdienen 10% van het inkomen.
Slide 15 - Slide
Lorenzcurve
Slide 16 - Slide
Lorenzcurve
Bekijk de grafiek hiernaast. In de Lorenzcurve kan je aflezen hoe het inkomen in een land is verdeeld. Punt E: 80% van de mensen verdienen 50% van het inkomen.
Slide 17 - Slide
Hoeveel procent verdiend de rijkste 20% van het land?
Slide 18 - Open question
Saldo op 28 augustus was €2015,50. Bereken het saldo op 25 augustus.
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Beschrijf de 6p's van de IKEA. Doe het zo: Prijs: De Ikea maakt voor veel mensen meubels betaalbaar.