1th redekundig ontleden t/m bwb

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

herhalen zinsontleding

• Persoonsvorm
• Onderwerp
• Werkwoordelijk gezegde
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp

Lesdoel

1. Ik kan de volgende zinsdelen aanwijzen in een zin: pv, ow, wwg, lv, mv.

Op welke manieren
kun je de persoonsvorm
vinden?

Persoonsvorm

tijdproef

getalproef

vraagproef

onderwerp

werkwoordelijk gezegde

Voorbeeld

-->    Morgen koop ik appelmoes. 

pv: koop 

ond: ik

wwg: Koop

lv = wat/wie + wwg + ond?      = Wat koop ik?    = appelmoes

lv: appelmoes

Voorbeeld 

--> De politie heeft op de A2 heel veel boetes uitgedeeld.

pv: heeft

ond: de politie

wwg: heeft uitgedeeld

lv: heel veel boetes

Wat is het lv:
In Kerkdriel deed de politie vanochtend een inval op een camping.

1. In Kerkdriel
2. deed
3. de politie
4. een inval op een camping

Wat is het lv:
Ik maak de oefening vanmiddag bij mijn moeder thuis.

1. Ik
2. maak
3. de oefening
4. bij mijn moeder thuis

Wat is het lv:
Waarom heb je hem dat gegeven?

1. heb
2. je
3. hem
4. dat

Voorbeeld

De coach overhandigde Andries zijn rapport. 

pv: overhandigde

ond: De coach

wwg: overhandigde

lv: zijn rapport

mv: Andries

Voorbeeld

Wij hebben mijn vader een fles drank gegeven.

pv: hebben

ond: Wij

wwg: hebben gegeven

lv:  een fles drank

mv: mijn vader

Wat is het mv:
Het vakantiewerk heeft ons vijftig euro opgeleverd.

1. Het vakantiewerk
2. heeft
3. ons
4. vijftig euro

Wat is het mv:
Die overtreding kostte hem de gele kaart.

1. Die overtreding
2. kostte
3. hem
4. de gele kaart

Wat is het mv:
Hij liet haar zijn website zien.

1. Hij
2. liet
3. haar
4. zijn website

Voorbeeld

Zij gaat met de fiets of de brommer naar het popconcert.

pv: gaat

ond: zij

wwg: gaat

lv: naar het popconcert

mv: -

Opdracht

In deze rustige week voor Pasen gaan we een paar dagen naar de Ardennen.

pv: 

wg: 

o: 

lv: 

mv: 

Antwoord

In deze rustige week voor Pasen gaan we een paar dagen naar de Ardennen.

pv: gaan

wwg: gaan

ond: we

lv: een paar dagen naar de Ardennen.

mv: -

Voorbeeld

Waarom hebben jullie dat niet aan mij gegeven?

pv: 

ond: 

wwg: 

lv: 

mv: 

Antwoord

Waarom hebben jullie dat niet aan mij gegeven?

pv: hebben

ond: jullie

wwg: hebben  gegeven

lv: dat

mv: aan mij

Opdracht

De verliezers kregen een leuke verrassing van de voorzitter.

pv: 

ond: 

wwg: 

lv: 

mv: 

Antwoord

De verliezers kregen een leuke verrassing van de voorzitter.

pv: kregen

ond: De verliezers

wwg: kregen

lv: een leuke verrassing

mv: -

Lesdoel

* Je kunt nu de volgende zinsdelen aanwijzen in een zin: pv, ow, wwg, lv, mv.

* Vragen?