What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Bogerman Koudum 19 nov '20
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
18 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
100 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Programma vandaag
Kennismaking
Vragenlijst
Grammatica - zinsontleding
Pauze
Grammatica - zinsontleding
Evaluatie
Slide 2 - Slide
Mevrouw Kremer
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Je kunt de zinsdelen: pv, wwg, ond, lv, mw benoemen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Persoonsvorm (pv)
Altijd een
werkwoord
Twee manieren om de pv te vinden
1. Zet de zin in een andere tijd, de pv verandert (tijdsproef)
2. Maak de zin vragend, de pv is het eerste werkwoord
Slide 6 - Slide
Ik loop naar de stad.
1. tijdsproef: Ik liep naar de stad.
2. vraag: Loop ik naar de stad?
Slide 7 - Slide
Tijdsproef of zin vragend maken
1. Morgen gaat hij op vakantie.
2. Zij houdt van pindakaas met hagelslag.
3. Ik fiets erg graag.
4. Ronald klust de hele dag.
5. Het regent het hele weekend.
Slide 8 - Slide
Werkwoordelijk gezegde (wwg)
Alle werkwoorden in een zin
Een pv hoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde
Voorbeeld:
Hugo heeft de trein gemist.
wwg: heeft gemist
Slide 9 - Slide
wwg = alle werkwoorden
1. Ik loop.
2. Ik heb vandaag gelopen.
3. Ik ben gisteren komen lopen.
4. Ik wilde vorige week komen lopen.
5. Ik heb veel te doen.
Slide 10 - Slide
Onderwerp (ond)
Wie of wat + wwg?
Voorbeeld:
Omar geeft een presentatie.
wwg: geeft --> Wie of wat geeft?
ond: Omar
Slide 11 - Slide
Wie of wat + wwg?
1. Hij is naar de stad gelopen.
2. Zij zitten op een bankje in het park.
3. Het Nederlandse elftal staat 1-0 achter.
4. Je kletst te veel!
5. Het is mooi weer.
Slide 12 - Slide
Lijdend voorwerp (lv)
Er staat niet altijd een lv in een zin
Er staat maximaal 1 lv in een zin
Wie of wat + wwg + onderwerp?
Voorbeeld: Omar geeft een presentatie.
Wat geeft Omar?
lv: een presentatie
Slide 13 - Slide
Wie/wat + wwg + ond?
1. Ditte is haar sleutels verloren.
2. Hij heeft een voetbal gevonden.
3. Alle leerlingen hebben een schrift.
4. Mijn tablet maakt een vreemd geluid.
5. Ben je iets vergeten?
Slide 14 - Slide
Meewerkend voorwerp (mv)
Er staat niet altijd een mv in een zin
Er staat maximaal 1 mv in een zin
Aan/voor wie + wwg + ond + lv?
Voorbeeld: Ik heb het boek aan Julian gegeven.
Aan wie heb ik het boek gegeven?
mw: aan Julian
Slide 15 - Slide
Aan/voor wie + wwg + ond + lv?
1. Hij heeft aan Sanne een cadeau gegeven.
2. Sofie en Lotte hebben aan de juf een tekening gegeven.
3. Wij willen aan mijn moeder mooie bloemen geven.
4. De leerling geef ik een boek.
5. Wij geven elk jaar geld aan het goede doel.
Slide 16 - Slide
Stappenplan zinsdelen
Persoonsvorm (pv): tijdsproef of zin vragend maken
Werkwoordelijk gezegde (wwg): pv + alle werkwoorden in de zin
Onderwerp (ond): wie/wat + wwg
Lijdend voorwerp (lv): wat/wie + wwg + ond
Meewerkend voorwerp (mv): aan/voor wie + wwg + ond + lv
Slide 17 - Slide
Evaluatie
Zijn de lesdoelen behaald?
Hoe ging de les vandaag?
Vragen?
Slide 18 - Slide
More lessons like this
Bogerman Koudum: Grammatica - zinsontleding
June 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Blok 2 Les 1 Grammatica
November 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
4B: Grammatica: bwb en bvb
November 2019
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Zinsleer - herhaling
May 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L17 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling
December 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
1.8.1 Stappenplan zinsdelen benoemen
September 2020
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
L11 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs