Paragraaf 2.2 en 2.3 Ruilen

Module 1, Hoofdstuk 2:
Van ruilen komt geen huilen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Module 1, Hoofdstuk 2:
Van ruilen komt geen huilen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

  • Je kunt uitleggen wanneer een ruil tot stand komt (gebruik begrippen wederzijds voordeel en transactiekosten)
  • Je kunt uitleggen waarom je moet kunnen ruilen om te kunnen specialiseren
  • Je kunt uitleggen wat het voordeel is van specialiseren

Slide 2 - Slide

Programma



Huiswerk
Video + Uitleg Specialisatie (15 min)
Opgaven maken (40 min)
Afsluiting: wat heb je geleerd? (5 min)

Slide 3 - Slide

Huiswerk
Par  1.2, opgaven 6 t/m 9. Par 2.1, opgaven 1 t/m 4
  • Tip verschuiving budgetlijn: teken de antwoorden in een grafiek. Budget € 40, prijzen broodjes € 4 en water € 2.
  • Wat gebeurt er met de budgetlijn als de prijzen dalen met hetzelfde bedrag, bv. met 1 euro? 
  • Wat gebeurt er met de lijn als de prijzen dalen met hetzelfde percentage, bv. met 50%? 

Slide 4 - Slide

Uitleg
Pak pen & papier om aantekeningen te maken.


Slide 5 - Slide

Uitleg
Geen ruil > ieder moet eigen behoefte produceren. Specialiseren in iets waar je goed in bent en dan met andere mensen ruilen > in meer behoeften voorzien. 




Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Uitleg
Wat is specialisatie?
  • Iemand doet waar hij of zij  goed in is: arbeidsverdeling
Wat is schaalvergroting?
  • Je maakt meer van hetzelfde (je produceert op grotere schaal), gaat sneller/goedkoper dan bij verschillende dingen
Wat is arbeidsproductiviteit?
  • Productie van een persoon in een bepaalde tijd

Slide 8 - Slide

Uitleg
Arbeidsproductiviteit > de productie per werknemer in een bepaalde tijdseenheid. 

APT stijgt > in dezelfde tijd meer verdienen. Door:
  • specialisatie/arbeidsdeling
  • schaalvergroting
  • gebruik van techniek

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Je wast auto’s op zaterdag. Je kunt 1 auto per uur wassen (inclusief stofzuigen / waxen).

Je arbeidsproductiviteit is dus 1 auto per uur. 
Als dat bijvoorbeeld €10 oplevert, kun je de arbeidsproductiviteit in euro’s uitdrukken: €10 per uur.

Slide 10 - Slide


Een vriendje wil wel helpen. Hij zuigt terwijl jij wast. Je kunt dan met z’n tweeën 4 auto’s per uur doen. 
De arbeidsproductiviteit per persoon per uur is dan .. ?


Slide 11 - Slide

Uitleg
Door specialisatie en arbeidsdeling ligt de arbeidsproductiviteit hoger en kun je in dezelfde tijd dus meer verdienen.
Het lijkt dus logisch je te specialiseren in iets waar je het best in bent en dan vervolgens met anderen te ruilen (die weer ergens anders het beste in zijn).

Slide 12 - Slide

Opdracht


Opgaven paragraaf 2.2 en 2.3: 9 t/m 12 en 14 t/m 19
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Lesdoelen

  • Je kunt uitleggen wanneer een ruil tot stand komt (gebruik begrippen wederzijds voordeel en transactiekosten)
  • Je kunt uitleggen waarom je moet kunnen ruilen om te kunnen specialiseren
  • Je kunt uitleggen wat het voordeel is van specialiseren

Slide 14 - Slide