This lesson contains 18 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Huiswerk (opdracht 7 t/m 11 vanaf blz. 31)
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Lesdoelen
Je kunt uitleggen wanneer een ruil tot stand komt (gebruik begrippen wederzijds voordeel en transactiekosten)
Je kunt uitleggen waarom je moet kunnen ruilen om te kunnen specialiseren
Je kunt uitleggen wat het voordeel is van specialiseren
Slide 3 - Slide
Programma
Huiswerk (opdracht 7 t/m 11 vanaf blz. 31)
Video + Uitleg Specialisatie (15 min)
Opgaven maken (40 min)
Afsluiting: wat heb je geleerd? (5 min)
Slide 4 - Slide
Leg uit dat je bij een directe ruil zowel consumeert als produceert
Slide 5 - Open question
Uitleg
Pak pen & papier om aantekeningen te maken.
Slide 6 - Slide
Uitleg
Geen ruil > ieder moet eigen behoefte produceren. Specialiseren in iets waar je goed in bent en dan met andere mensen ruilen > in meer behoeften voorzien.
Slide 7 - Slide
Voorbeeld
Je wast auto’s op zaterdag. Je kunt 1 auto per uur wassen (inclusief stofzuigen / waxen).
Je arbeidsproductiviteit is dus 1 auto per uur.
Als dat bijvoorbeeld €10 oplevert, kun je de arbeidsproductiviteit ook in euro’s uitdrukken: €10 per uur.
Slide 8 - Slide
Een vriendje wil wel helpen. Hij stofzuigt terwijl jij wast.
Je kunt dan met z’n tweeën 4 auto’s per uur doen.
De arbeidsproductiviteit per persoon per uur is dan .. ?
AP terugrekenen per werknemer/per periode om te kijken of je efficiënter bent gaan produceren
Slide 9 - Slide
Uitleg
Arbeidsproductiviteit > de productie per werknemer in een bepaalde tijdseenheid.
APT stijgt > in dezelfde tijd meer verdienen. Door:
specialisatie/arbeidsdeling
schaalvergroting
gebruik van techniek
Slide 10 - Slide
Uitleg
Wat is specialisatie?
Iemand doet waar hij of zij goed in is: arbeidsverdeling
Wat is schaalvergroting?
Je maakt meer van hetzelfde (je produceert op grotere schaal), gaat sneller/goedkoper dan bij verschillende dingen
Wat is arbeidsproductiviteit?
Productie van een persoon in een bepaalde tijd
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Arbeidsproductiviteit
Voorbeeld.
In een pizzeria werkt 1 pizzabakker. Die ene pizzabakker kan 20 pizza’s in een uur maken (Arbeidsproductiviteit). Hij verdient daar €10 per uur.
Wat kost het om 1 pizza te maken aan salaris?
20 pizza’s = 1 uur = €10
We kunnen ook zeggen 20 pizza’s = €10 (arbeid)
1 pizza = €10 : 20 = €0,50 arbeid (onderdeel van de kostprijs per product)
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Uitleg
Door specialisatie en arbeidsdeling ligt de arbeidsproductiviteit hoger en kun je in dezelfde tijd dus meer verdienen.
Het lijkt dus logisch je te specialiseren in iets waar je het best in bent en dan vervolgens met anderen te ruilen (die weer ergens anders het beste in zijn).
Slide 15 - Slide
Opdracht
Wat: Opdracht 1 t/m 5 blz. 38 (§2.3)
Hoe: lees de leertekst als je moeite hebt met een vraag!
Tijd: 15 minuten (stiltemoment)
Resultaat: Samen bespreken
Klaar: Begin alvast met het huiswerk opdracht 1 t/m 5 vanaf blz 39
timer
15:00
Slide 16 - Slide
Opdracht
Paragraaf 2.3:
timer
10:00
Slide 17 - Slide
Lesdoelen
Je kunt uitleggen wanneer een ruil tot stand komt (gebruik begrippen wederzijds voordeel en transactiekosten)
Je kunt uitleggen waarom je moet kunnen ruilen om te kunnen specialiseren
Je kunt uitleggen wat het voordeel is van specialiseren