Hoe maken we de passé composé?
Deel 2:
Als je de juiste vorm van het werkwoord avoir hebt,
kijk je welk werkwoord je moet gebruiken en dit vervoeg je.
Werkwoord op -er -> stam + é
ik heb gepraat - ik heb gekeken - ik heb gewerkt
praten = parler
kijken = regarder
werken = travailler
Ik heb gepraat = J'ai parlé
Ik heb gekeken = J'ai regardé
Ik heb gewerkt = J'ai travaillé