3.1: van stad tot wereldrijk

Dit heb je nodig:
  • Je boeken.
  • Je iPad
  • Pen en markeerstiften
3.1: Van stad tot wereldrijk
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dit heb je nodig:
  • Je boeken.
  • Je iPad
  • Pen en markeerstiften
3.1: Van stad tot wereldrijk

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • terugblik naar de vorige les
  • uitleg paragraaf 3.1
  • controle vragen
  • aan de slag met het maken van opdrachten

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:
  • leer je op welke verschillende manieren het Romeinse Rijk bestuurd werd.
  • leer je hoe Rome een wereldrijk werd.
  • leer je wie Julius Caesar was
  • Kun je in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen: burgeroorlog, wereldrijk en  overheid betekenen.

Slide 3 - Slide

Dit hebben we de vorige les gedaan

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Link

3.1: van stad tot wereldrijk
In deze paragraaf leer je:
  • hoe Rome eerst werd bestuurd
  • hoe Rome gebieden ging veroveren
  • hoe Rome een wereldrijk werd en hoe het rijk werd bestuurd
  •  hoe burgeroorlogen leidden tot het ontstaan van het keizerrijk
  • hoe keizers zorgden voor vrede in het rijk

Slide 6 - Slide

Monarchie
Aristocratie
Democratie
Tirannie
Een koning, farao of keizer bestuurt de staat.
Het volk bestuurt door stemmen de staat.
Een kleine groep aanzienlijke/ belangrijke mannen bestuurt de staat.
1 persoon bestuurt de samenleving, komt vaak door geweld aan de macht.

Slide 7 - Drag question

Opdracht:
Noteer tijdens de uitleg alle bestuursvormen die het Romeinse Rijk gehad heeft. Zet ook bij elke bestuursvorm door wie en door hoeveel mensen het rijk bestuurd werd.

Bestuursvorm:
Wie bestuurd:

Slide 8 - Slide

Koningstijd
Rome was eerst een koninkrijk (monarchie) 

Rond 500 v. Chr. werd de laatste koning door de Romeinse bevolking verjaagd.

Hierna ontstond de Romeinse Republiek

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Republiek
Geleid door de Senaat, de vergadering van alle rijke mannen van Rome.

het Romeinse volk kiest elk jaar 2 consuls.
Consuls leidden de senaat en voerden besluiten van de senatoren uit.

geen echte democratie, alleen de mannen uit belangrijke families zaten in de senaat.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Italië veroverd 
Uitbreiding van het rijk

Slide 13 - Slide

Galië veroverd en een deel van Noord-Afrika
Het Romeinse rijk in 3 continenten

Slide 14 - Slide

Burgeroorlog
In Rome werden legerleiders steeds machtiger. Soldaten waren geen boeren meer, maar beroepssoldaten.

Beroepssoldaten steunen hun leider. Er onstond strijdt tussen generaals.
 gevolg: Burgeroorlog

Julius Caesar: Dictator (alleenheerser) voor het leven

Slide 15 - Slide

Wereldrijk
  • Een wereldrijk is een groot rijk in meerdere werelddelen
  • gebieden buiten Italië werden bestuurd door gouveneurs (bestuurder)
  • De veroverde gebieden moesten belasting betalen aan de Romeinse overheid (regering)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

keizertijd:
  • Eerste keizer: Augustus
  • Senaat geeft advies, dat vaak wordt opgevolgd door de keizer.
  • Keizer benoemd zelf mensen om provincies te besturen, voor financiën en rechtspraak en om legers te leiden.
  •  Keizer vaak vereerd als een god.

Slide 18 - Slide

1. 
2.
3.
4.
Republiek
Keizerrijk
Monarchie
Dictatuur

Alleenheerser, 1 persoon aan de macht
De senaat heeft de meeste macht
Een koning bestuurd het gebied (1 persoon)
De keizer bestuurd het gebied, de senaat geeft advies

Slide 19 - Drag question


A
Dictatuur
B
Monarchie
C
Aristocratie
D
Democratie

Slide 20 - Quiz


A
Dictatuur
B
Monarchie
C
Aristocratie
D
Democratie

Slide 21 - Quiz


A
Dictatuur
B
Aristocratie
C
Monarchie
D
Democratie

Slide 22 - Quiz


A
Monarchie
B
Aristocratie
C
Dictatuur
D
Democratie

Slide 23 - Quiz

De eerste keizer van het Romeinse rijk was?
A
Tarquinius
B
Julius Caesar
C
Augustus

Slide 24 - Quiz

De burgeroorlogen na de moord op Julius Caesar waren een ______ voor het ontstaan van het keizerrijk
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
  • Lezen en markeren de theorie van paragraaf 3.1 (blz. 40 t/m 42 van je informatieboek)
  • Werkboek: maken opdr 1,3,4,5,6 en 8 (blz. 47 t/m 49.)

Slide 26 - Slide