Journaal in makkelijke taal: quiz 11, 12, 13 februari (met wisbordjes)
Journaal in makkelijke taal: quiz
11, 12, 13 februari 2025
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolISKvmbo bLeerjaar 1
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Journaal in makkelijke taal: quiz
11, 12, 13 februari 2025
Slide 1 - Slide
Programma
1) Vragen lezen en antwoorden bespreken in je groepje.
2) Video's opnieuw bekijken.
3A) Één of meer zinnen schrijven over een onderwerp.
3B) Of een samenvatting (belangrijkste informatie)
van drie zinnen schrijven over een onderwerp.
Slide 2 - Slide
Doelen
1) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.
2) Je kunt vragen over feiten beantwoorden.
3) Je kunt bij één van de video's:
A) één of meer zinnen schrijven;
B) of een samenvatting van maximaal drie zinnen schrijven.
Slide 3 - Slide
Samenwerken
1) Kies een voorzitter en een schrijver.
2) Lees de vragen. Bedenk de antwoorden.
3) Geef antwoord als de voorzitter je naam noemt.
Kies zelf het nummer van de vraag.
4) Praat samen over het antwoord.
5) Schrijf het antwoord op.
Slide 4 - Slide
Taken van de voorzitter
1) Geef eerst een beurt aan een leerling,
die nog niet zo lang in de ISK zit.
2) Zorg ervoor dat alle leerlingen om de
beurt een antwoord kunnen geven.
3) Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.
Slide 5 - Slide
Wat kan de voorzitter zeggen?
.... is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.
…, wat denk jij?
…, denk jij dat ook?
...., ben je het ermee eens?
Slide 6 - Slide
Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.
Ik ben het er niet mee eens.
Slide 7 - Slide
Vraag
Welk onderwerp in het journaal van dinsdag, woensdag of donderdag is het belangrijkst voor jou?
Vertel het aan de leerlingen in je groepje.
Slide 8 - Slide
Doel: je kunt vragen over de feiten in het journaal beantwoorden.
1) Wat is statiegeld? (1)
Slide 9 - Slide
Antwoorden
1) Statiegeld is een klein bedrag dat je moet betalen als je een product koopt in een bepaalde verpakking, bijvoorbeeld een (plastic) fles. Het betaalde statiegeld wordt terugbetaald als je de (plastic) fles weer inlevert. (1)
Slide 10 - Slide
Doel: je kunt vragen over de feiten in het journaal beantwoorden.
2) Waarom is het soms niet mogelijk om het betaalde statiegeld terug te krijgen? (1)
Slide 11 - Slide
Antwoorden
2) Het etiket met de code zit niet meer op de fles. (1)
Slide 12 - Slide
Doel: je kunt vragen over de feiten in het journaal beantwoorden.
3) Wat gebeurt er met een deel van de flessen zonder etiket? (1)
4) Om hoeveel flessen gaat het ongeveer? (1)
Slide 13 - Slide
Antwoorden
3) Een deel van de flessen komt in de natuur terecht. (1)
4) Het gaat om ongeveer 5 miljoen flessen. (1)
Slide 14 - Slide
Doel: je kunt extra vragen over onderwerpen in het journaal beantwoorden.
5) Waarom is het een probleem als plastic flessen in de natuur terechtkomen?
Slide 15 - Slide
Antwoorden
Het is slecht voor het milieu (de grond, het water en de lucht). Kleine plastic deeltjes kunnen in dieren terechtkomen. (1)
Slide 16 - Slide
Antwoorden (6)
Soort afval
Breekt het af?
Afbreektijd
A) Krant
ja
een paar dagen tot een paar weken.
B) Kauwgom
ja
20 tot 25 jaar.
C) Plastic flesje
nee
Het verbrokkelt tot kleine stukjes (microplastic), maar breekt niet af.
Slide 17 - Slide
Doel: je kunt extra vragen over onderwerpen in het journaal beantwoorden.
6) Breekt het afval af? Ja of nee?
Zo ja, hoe lang duurt het? (6)
Soort afval
Breekt het af:
ja of nee?
Afbreektijd
Krant
Kauwgom
Plastic flesje
Slide 18 - Slide
Doel: je kunt vragen over de feiten in het journaal beantwoorden.
Wat is het beroep van Inez Weski? (1)
Zij wordt verdacht. Waarvan wordt zij verdacht? (1)
Slide 19 - Slide
Antwoorden
Zij is advocaat. (1)
Ze wordt ervan verdacht dat ze stiekem criminele berichten heeft doorgegeven (overgebracht) van een crimineel aan zijn bende en van de bende aan de crimineel. (1)
Slide 20 - Slide
Vragen?
Heb je nog vragen?
Slide 21 - Slide
Opdracht
Schrijf één of meer zinnen.
Of schrijf een samenvatting (belangrijkste informatie) van maximaal vier zinnen over de feiten in het journaal.
Slide 22 - Slide
Schrijf één of meer zinnen of een samenvatting van maximaal vier zinnen over de feiten in het journaal.
Slide 23 - Open question
Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik kan het een beetje.
B
Ik kan het goed.
Slide 24 - Quiz
Ik kan een bijdrage leveren.
A
ja
B
nee
Slide 25 - Quiz
Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het journaal te doen.