This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 3: gevolgethiek (Mill) en plichtsethiek
Slide 1 - Slide
Gevolgethiek
Slide 2 - Mind map
Gevolgethiek
consequentialisme
utilitarisme
Intenties
Gulden regel
nastreven voor grootste geluk voor grootst aantal mensen
Categorisch imperatief
Bentham
Kant
Slide 3 - Drag question
Een bootje met 10 laaggeschoolde drenkelingen lijkt te zullen zinken. Als ze een man overboord gooien, kunnen de negen anderen de kust nog wel halen. Wat zou de gevolgenethiek adviseren?
Red de 9 anderen
Niet ingrijpen betekent minste geluk
Slide 4 - Poll
Indien het 5 hooggeschoolde en laaggeschoolde personen zijn, zou de situatie dan veranderen? Moet dan een hooggeschoolde of laaggeschoolde persoon overbood gegooid worden?
hooggeschoold
laaggeschoold
Slide 5 - Poll
Lesdoelen
Slide 6 - Slide
Gevolgethiek van Mill en Popper
John Stuart Mill = kwaliteit van geluk speelt een rol
hogere (bv. bijwonen van operavoorstelling) en lagere (bv. volksspelen) vormen van geluk
Machiavelli = het doel heiligt de middelen
Karl Popper = negatief consequentialisme = focussen op verminderen van leed = functie van overheid
Slide 7 - Slide
Plichtsethiek
Plichtethiek = kijkt naar bedoeling van de mensen die de handeling uitvoeren en zorgt voor gedragsregels die ze moeten volgen.
GULDEN REGEL
Slide 8 - Slide
Verwerking in groep
opdracht 7 en 8 pp 51-52
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Immanuel Kant
Sapere aude = durf te denken
autonomie van de mens
beroep doen op ratio van de mens
situatie én gevolgen doen er niet toe
categorisch imperatief van Kant
categorisch = je moet iets doen
imperatief = ten alle tijden en in alle situaties geldig
Slide 10 - Slide
categorisch imperatief
Handel zo waarvan je zou willen dat iedereen zou handelen
Kijken naar de wezenlijke goede bedoelingen
autonomie van de wil!
niet afhankelijk zijn van godsdienstige voorschriften of gevolgen
Heteronomie (= afh. zijn van wetten en voorschriften) keurt hij af!