Hst 45 spellingcontrole

Vandaag Hst 45 
Je leert hoe je spelling controle in een tekstverwerkingsprogramma (zoals word of docs) gebruikt en toch goed Nederlands schrijft. 
Maandag afmaken
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag Hst 45 
Je leert hoe je spelling controle in een tekstverwerkingsprogramma (zoals word of docs) gebruikt en toch goed Nederlands schrijft. 
Maandag afmaken

Slide 1 - Slide

Planning & PTO
Nog 5 lessen: maandag hst 45, daarna herhalen 32, 33, 34  

Het PTO gaat over 32, 33, 34 en 45
Van deze hoofdstukken leer je:
-  de theorie (zodat je ook R & T1 vragen kunt maken)
- de oefeningen die we in de les hebben gedaan (R, T1, T2, I)
- de woordenlijsten (betekenis en een zin kunnen maken)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

En nu hst 45

Slide 4 - Slide

Wat is hier fout?
Er staat een paart in de wij.

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Spellingcontrole 
SUPERNUTTIG maar het heeft zijn beperkingen want de controle herkent niet alles. 

Hierna volgen veelvoorkomende fouten. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Goed of fout?
De ingelijste foto van haar kinderen.
Ingelijste?
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Goed of fout?
De DSM is leidend bij psychische stoornissen. Leidend?
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Goed of fout?
Na het overlijden van haar broer was zij in de rauw. Rauw?
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

Goed of fout?
Een advertentie waarin ontblootte lijven te zien zijn. Ontblootte.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Hoe moet het wel?
Daar loopt een blinde geleide hond
A
blinde geleidehond
B
blindengeleide hond
C
blindengeleidehond
D
blindegeleide hond

Slide 18 - Quiz

Hoe moet het wel?
Ik sta daar hoogst persoonlijk garant voor.
A
hoogstpersoonlijk
B
hoogstspersoonlijk
C
hoogstpersoonlijks

Slide 19 - Quiz

Hoe moet het?
Het verbaaste mij evenzeer als jouw.
A
Het verbaaste mij evenzeer als jouw.
B
Het verbaasde mij evenzeer als jouw.
C
Het verbaasde mij evenzeer als jou.
D
Het verbaaste mij evenzeer als jou.

Slide 20 - Quiz

Hoe moet het?
Van de verwoestte gebouwen staan de muren er noch.
A
Van de verwoeste gebouwen staan de muren er noch.
B
Van de verwoestte gebouwen staan de muren er nog.
C
Van de verwoeste gebouwen staan de muren er nog.
D
Van de verwoestte gebouwen staan de muren er noch.

Slide 21 - Quiz

Wat gaat hier mis?
Mijn oom is iemand wie met iedereen kan opschieten

Slide 22 - Open question

Wat gaat hier mis?
Het publiek zit op het puntje van hun stoel.

Slide 23 - Open question

Let op:
Dit is supermoeilijk.
Als je een officieel bericht moet schrijven, vraag eventueel een tweede lezer. 
Voor PTO leer je vooral de theorie (beschrijvingen) en minimaal één gegeven voorbeeld. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide