Werkwoordspelling beroepshavo

Welkom!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
Er zijn ook onregelmatige werkwoorden, zoals:
hebben, mogen, zullen, willen, zijn, kunnen.

Dan gelden er andere regels!
ik                                u
jij                               wij
hij/zij

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden vervoeg je hetzelfde als Nederlandse werkwoorden.
Soms ziet dit er dus niet uit!!!!

Slide 9 - Slide

Op het Vavo....je voorbereid op de examens.
A
wordt
B
word

Slide 10 - Quiz

U....dat toch ook?
(vinden)
A
vind
B
vindt

Slide 11 - Quiz

Het....altijd wanneer ik niet kijk.
(gebeuren)
A
gebeurd
B
gebeurt

Slide 12 - Quiz

Hij ..... bijna elk jaar.
(verhuizen)
A
verhuisd
B
verhuist

Slide 13 - Quiz

Hij.... graag slagen voor zijn vmbo-tl.
(willen)
A
wilt
B
wil

Slide 14 - Quiz

Hij......voor een jaar naar Australië
(vertrekken)
A
vertrok
B
vertrekte

Slide 15 - Quiz

Wij.....vorig jaar naar Alkmaar.
(verhuizen)
A
verhuisden
B
verhuizden
C
verhuisde

Slide 16 - Quiz

......jij het antwoord?
(raden)
A
rade
B
raade
C
raadde

Slide 17 - Quiz

Zij....de voordeur groen.
(verven)
A
verfte
B
verfde

Slide 18 - Quiz

Hoe is dit ongeluk.....?
(gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 19 - Quiz

Hij heeft het verhaal....
(verzinnen)
A
verzonne
B
verzonnen

Slide 20 - Quiz

Ik heb mijn knie....
(verdraaien)
A
verdraaid
B
verdraait

Slide 21 - Quiz

...je jouw laptop elke maand?
(updaten)
A
updatet
B
update

Slide 22 - Quiz

Jij....toch ook pdf-bestanden?
(downloaden)
A
downloadt
B
download

Slide 23 - Quiz

Extra verdieping
Overzicht meest voorkomende sterke werkwoorden.

TIP: Maak een account aan op www.beterspellen.nl en maak elke dag een quizvraag om je spelling te oefenen.

Slide 24 - Slide

Hoe is het gesteld met jouw werkwoordspelling?

Duim omhoog

Duim naar links

Duim omlaag

Slide 25 - Slide