Seneca, Epistulae ad Lucilium 47
TIJDENS HET LEZEN:
1: Leg aan de hand van deze alinea uit wat een fictieve opponent is.
2-3: Leg in eigen woorden uit welk tafereel uit een domus hier wordt beschreven.
4: Wat is het voordeel van een goede behandeling van slaven?
5: Leg aan de hand van deze alinea uit wat een praeteritio is.
5-9: Haal uit deze alinea's 5 verschillende werkzaamheden van een slaaf.
10: Welke filosofische gedachte tref je aan in alinea 10?
11: a) Welk handelingsadvies voor omgang met slaven vind je in alinea 11?
b) In de teksten van welke ''groepering'' vind je dit advies ook?