H4 [BLOKUUR] herhalen grammatica + oefentoets

Mardi 10 octobre 2023


Aujourd'hui tu as besoin de :


Startopdracht:
ton cahier
Kijk in Teams of je het leeroverzicht kan vinden.
Bekijk de vragen die jij nog hebt over de leerstof
en zorg ervoor dat je ze deze les ook stelt! 
Laat jouw telefoon in jouw zakje en zorg dat je de juiste spullen voor je hebt.
Begin daarna met de startopdracht.  
un stylo
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Mardi 10 octobre 2023


Aujourd'hui tu as besoin de :


Startopdracht:
ton cahier
Kijk in Teams of je het leeroverzicht kan vinden.
Bekijk de vragen die jij nog hebt over de leerstof
en zorg ervoor dat je ze deze les ook stelt! 
Laat jouw telefoon in jouw zakje en zorg dat je de juiste spullen voor je hebt.
Begin daarna met de startopdracht.  
un stylo

Slide 1 - Slide

Herhalingsles
Check in Teams of jij de leeroverzichten vinden kan.

Bestanden >
Lesmateriaal >
Periode 1 > Leeroverzicht

Slide 2 - Slide

La conjugaison
Présent








In het Frans heb je 3 soorten regelmatige werkwoorden.

Slide 3 - Slide

La conjugaison
Passé composé








hulpwerkwoorden:

Slide 4 - Slide

La conjugaison
Imparfait








Slide 5 - Slide

La conjugaison
Futur simple







Slide 6 - Slide

Grammaire A

Slide 7 - Slide

Grammaire A

Slide 8 - Slide

Faire
présent
passé composé
je fais
tu fais
il / elle / on fait
nous faisons
vous faites
ils / elles font
j'ai fait
tu as fait
il / elle / on a fait
nous avons fait
vous avez fait
ils / elles ont fait

Slide 9 - Slide

Aller
présent
passé composé
imparfait
je vais
tu vas
il / elle / on va
nous allons
vous allez
ils / elles vont
je suis allé(e)
tu es allé(e)
il / elle / on est allé(e)
nous sommes allé(e)s
vous êtes allé(e)(s)
ils / elles sont allé(e)s
j'allais
tu allais
il / elle / on allait
nous allions
vous alliez
ils / elles allaient

Slide 10 - Slide

La négation
Je n'aime plus le week-end.
Je ne veux jamais faire du shopping.
Je ne veux rien faire.
Il n'y a personne dans la classe.
Je ne sais pas encore appris le vocabulaire.
niet meer
nooit
niets
nog niet
niemand
Fais l'ex. 19.

Slide 11 - Slide

L'adjectif - de vorm
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites

Slide 12 - Slide

Grammaire C

Slide 13 - Slide

Grammaire C

Slide 14 - Slide