Beeldspraak (2) havo 4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Neem nog een glaasje!

Metonymie

Metonymie (beeldspraak)

Metonymie is een vorm van beeldspraak waarbij je het niet hebt over overeenkomsten, zoals dat bijvoorbeeld bij de vergelijking het geval is (zo rood als een biet), maar er worden heel andere relaties aangehaald. Kijk op de volgende dia naar een aantal voorbeelden.

Metonymie : het leggen van relaties

Deel voor geheel: Je telt de koppen (i.p.v. mensen)

Geheel voor een deel: Amsterdam won van Rotterdam (in plaats van de voetballers uit een team)

Voorwerp voor inhoud: Neem nog een glaasje! (maar je drinkt de melk)

Maker/merk voor voorwerp: De nieuwe Betten is erg goed! (maar je bedoelt het bóek van Erik Betten)

Materiaal voor voorwerp: Erben Wennemars bindt de ijzers weer onder! (Niet het ijzer, maar de schaatsen - die vroeger van ijzer werden gemaakt.)

Ik heb een Apple, en jij?

1. deel voor geheel
2. geheel voor deel
3. materiaal voor voorwerp
4. maker/merk voor voorwerp

Moskou reageert fel op de kritieken.

1. deel voor geheel
2. geheel voor deel
3. voorwerp voor inhoud
4. maker/merk voor voorwerp

Nederland verloor met 2-1

1. deel voor geheel
2. geheel voor deel
3. voorwerp voor inhoud
4. maker/merk voor voorwerp

Kjeld Nuis won goud tijdens de Olympische Spelen van 2018.

1. deel voor geheel
2. geheel voor deel
3. materiaal voor voorwerp
4. maker/merk voor voorwerp

Wil je nog een bakkie?

1. deel voor geheel
2. geheel voor deel
3. voorwerp voor inhoud
4. maker/merk voor voorwerp

De docent moest voor vertrek nog even de hoofden tellen.

1. deel voor geheel
2. geheel voor deel
3. voorwerp voor inhoud
4. maker/merk voor voorwerp

Na afloop van de voorstelling klapte de zaal.

1. deel voor geheel
2. geheel voor deel
3. voorwerp voor inhoud
4. maker/merk voor voorwerp

De kachel brandt!

1. deel voor geheel
2. geheel voor deel
3. materiaal voor voorwerp
4. maker/merk voor voorwerp

Aan de muur hangt een echte
Van Gogh

1. deel voor geheel
2. geheel voor deel
3. materiaal voor voorwerp
4. maker/merk voor voorwerp

We reden over het asfalt naar huis.

1. deel voor geheel
2. geheel voor deel
3. materiaal voor voorwerp
4. maker/merk voor voorwerp

De klas mag gaan!