Grammatica woordsoorten les 8: Betrekkelijk voornaamwoord

Welkom klas 3 havo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, Chromebook erbij.
Stap 3: Log in LessonUp met je eigen naam.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom klas 3 havo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, Chromebook erbij.
Stap 3: Log in LessonUp met je eigen naam.

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Leerdoel: Je kunt betrekkelijke voornaamwoorden(ook met ingesloten antecedent) herkennen en gebruiken.
Hoe bereik je dit doel?
- Startopdracht
- Uitleg betrekkelijk voornaamwoord
- Oefenen betrekkelijk voornaamwoord
- Huiswerk: Opdracht 1, 2 en 3 online
- Controleren leerdoel

Slide 2 - Slide

Startopdracht
Wat: Maak de startopdracht op blz. 
Hoe: Je werkt in tweetallen en de antwoorden komen in je schrift.
Tijd: Je krijgt 5 minuten om hiermee aan de slag te gaan.
Klaar? Lees de theorie door en maak alvast het huiswerk: Opdr 1, 2 en 3 online.
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Antwoorden
1 a De eerste prijs was voor de jonge hoofdrolspeelster die schitterde in de film Endless.
b Jimmie vertelt graag bijzondere verhalen die eigenlijk niemand gelooft.
c Gisteren downloadde Derk het genomineerde reclamefilmpje dat inmiddels razendpopulair is.
d De elektrische fiets die de heer Vogel heeft gekocht, rijdt maximaal 25 km per uur.
2 De woorden die en dat verwijzen ernaar.
Die verwijst naar de-woorden en dat verwijst naar het-woorden.

Slide 4 - Slide

Betrekkelijk voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord: Wijst terug naar een woord dat eerder genoemd is: die, dat, wie, wat
Antecedent: Het woord dat eerder genoemd is: De reis die ik maakte, was heel avontuurlijk.
Betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent (betr.vnw. m.i.a.): Wie/wat vervangen door: degene die/ datgene dat. Wie/wat = betr.vnw. m.i.a.): Wie nooit lacht, heeft weinig plezier in zijn leven.

Slide 5 - Slide

Zo gebruik je het betrekkelijk voornaamwoord
- Betr.vnw. die verwijs je naar de-woorden 
- Betr. vnw. dat naar het-woorden. 
Als je die/dat kunt vervangen door deze/dit dan is het aanw.vnw.
- Betr.vnw.  wat verwijs je naar: 
  • Overtreffende trap: Het lekkerste wat ik ooit gehad heb, is cheesecake.
  • Woorden als: alles, enige, iets, niets, veel.: Alles wat je kan eten, kun je googelen.
  • De hele zin: De ouders van Isa laten haar vrij, wat ze erg waardeert.
- Met voorzetsel + wie verwijs je naar een persoon: aan wie, over wie etc.
Dus niet met waar + voorzetsel. 
Elisa, met wie ik altijd veel kan lachen, gaat in september trouwen met Jelmer.

Slide 6 - Slide

Kies het juiste verwijswoord:
Is het donkerbruine paard [dat|wat] daar in het weiland loopt, van jou of van je zus?
A
dat
B
wat

Slide 7 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord: Ons hockeyteam is kampioen geworden, [dat|wat] we met alle speelsters uitbundig hebben gevierd.
A
dat
B
wat

Slide 8 - Quiz

Noteer het betrekkelijk voornaamwoord uit de zin: Tot mijn spijt houdt de VVD-politicus op wie ik gestemd heb, zich niet aan zijn verkiezingsbeloftes.

Slide 9 - Open question

Noteer het antecedent van deze zin: Tot mijn spijt houdt de VVD-politicus op wie ik gestemd heb, zich niet aan zijn verkiezingsbeloftes.

Slide 10 - Open question

Noteer het betrekkelijk voornaamwoord: Dankzij zijn inspanningen heeft de nieuwe directeur alles wat hij zich had voorgenomen, kunnen realiseren.

Slide 11 - Open question

Noteer het antecedent: Dankzij zijn inspanningen heeft de nieuwe directeur alles wat hij zich had voorgenomen, kunnen realiseren.

Slide 12 - Open question

Aan de slag
Wat: Maken opdracht 1, 2 en 3 online. Lukt online niet? Dan in je schrift op blz. 30 + 31.
Hoe: De eerste vijf minuten werk je in stilte. Daarna fluisterend overleg.
Tijd: Je kunt hieraan werken tot het einde van de les.
Klaar? Leren! Betrekkelijk voornaamwoord.

Slide 13 - Slide

Controle leerdoel: Noteer het betr.vnw en antecedent: 'Wie zoet is, krijgt lekkers.' Is er iets niet aanwezig, zet dan een X. Doe het zo: Betr.vnw.: zoet
Antecedent: is

Slide 14 - Open question