hoe maak je examenvragen

Hi! Fijn dat jullie er zijn!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hi! Fijn dat jullie er zijn!

Slide 1 - Slide

programma
* Portfolio
* Dierentuin
* Oefenvragen evolutie
* Oefenvragen genetica
* Tips om examenvragen te maken

Slide 2 - Slide

Th4 Evolutie

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Eilandtheorie
Eilandtheorie voorspelt hoeveel soorten er op een eiland kunnen leven. 

Groter eiland: meer voedselbronnen
Dichtbij vaste land: meer immigratie

Welk eiland meeste soorten?
Welke minste?

VS -->

Slide 6 - Slide

Oefenvragen

Slide 7 - Slide

Wat voor soort orgaan is dit?
A
analoog orgaan
B
rudimentair orgaan
C
gemuteerd orgaan
D
homoloog orgaan

Slide 8 - Quiz


A
Homoloog
B
Analoog
C
Rudimentair

Slide 9 - Quiz

Stamboom slangen.
Met welk soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 10 - Quiz

Welk van de volgende organen is rudimentair?
A
De staartwervels van een mens
B
De vleugels van een vleermuis
C
De vleugels van een wesp

Slide 11 - Quiz

Welke is ONJUIST?
De allelfrequentie of genfrequentie kan veranderen door
A
gelijke overlevingskansen
B
veranderende omgeving
C
selectiedruk
D
mutaties

Slide 12 - Quiz

De formule die bij de allelfrequentie hoort is:
A
A =a
B
A+a = 1
C
A-a =100%
D
A + a =100%

Slide 13 - Quiz

Alle madeliefjes in een weiland noem je een:
A
Individu
B
levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 14 - Quiz

Na de inslag van een meteoriet zijn nieuwe soorten ontstaan:
1. Dat komt doordat overlevende individuen zich fenotypisch aanpasten aan de nieuwe omstandigheden
2. Door mutaties konden uit de soorten die de inslag hadden overleefd, nieuwe soorten ontstaan
3. Geografische isolatie is een belangrijke factor geweest bij het ontstaan van nieuwe soorten uit soorten die de inslag hadden overleefd. Wat is juist?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 15 - Quiz

Erfelijkheid (genetica)

Slide 16 - Slide

De bloedgroepen van het AB0-systeem worden bepaald door drie allelen: IA, IB en i. De stamboom geeft de overerving weer van de bloedgroep bij enkele leden van een familie. Van één van de kleinkinderen is het fenotype bekend.
Laat met een berekening zien hoe groot de kans is dat kleinkind 8 een meisje met bloedgroep A is?

Slide 17 - Open question

1/8
Het genotype van moeder 5 is  (IAi). Vader 6 heeft bloedgroep B. Het allel IB moet van grootvader 4 gekomen zijn (grootmoeder 3 kan geen IB bezitten, want ze heeft bloedgroep A). Grootmoeder 3 heeft i doorgegeven (indien ze IA had doorgegeven, had vader 6 bloedgroep AB gehad). Het genotype van vader 6 luidt dus IBi.
De kruising ziet er dus als volgt uit: IAi x IBi. Dit geeft 1/2 x 1/2 = 1/4 kans op bloedgroep A ( IAi).
De kans op een meisje is 1/2. 1/4 x 1/2 = 1/8

Slide 18 - Slide

Hier zie je een voorbeeld van muizen waarbij agouti dominant is over zwart. Tegelijkertijd bevat allel A een letale factor. Dieren die homozygoot dominant zijn, zijn niet levensvatbaar. 
Kruising Aa X Aa geeft 12 gezonde nakomelingen. Hoeveel zwart?

Slide 19 - Slide

Hoe maak je examenvragen?

Slide 20 - Slide

Goed leren
* maak zelf een samenvatting
* maak oude examenvragen
* bioplek.org (voor animaties)
* biologiepagina.nl
* eindexamensite.nl
* examenbundel
* maak een oud examen

Slide 21 - Slide

Open vragen
Kijk naar het aantal punten
1 punt: is in één zin te beantwoorden
2 punten: minimaal twee zinnen

Slide 22 - Slide

Goed lezen
Lees eerst de vraag
Lees daarna de tekst
Onderstreep begrippen

Slide 23 - Slide

Meerkeuzevragen
* Lees de vraag 
* Kijk niet naar de antwoorden, 
    maar formuleer zelf een antwoord
* Kijk welk antwoord overeenkomt
* Hoofdletter
* Eén antwoord

Slide 24 - Slide

Grafiek tekenen
* Op X=as wat je weet, op Y-as wat je meet
* Denk aan eenheden en grootheden
* Vloeiende lijn

Slide 25 - Slide

Onderzoek doen
* minimaal 2 groepen (experiment en controle)
* Voldoende organismen per groep
* Maar één aspect verschillen
* De overige omstandigheden zijn gelijk
* Alles stappen opschrijven (dus niet zeggen hetzelfde als in de tekst)

Slide 26 - Slide

Erfelijkheid
* Noteer de gegevens op een kladblaadje

Slide 27 - Slide

Binas
* naslagwerk: groene deel, hoofdstukken, kernwoorden
* thuis al bekijken welke tabellen nuttig kunnen zijn
* handig als je gebruikte tabel noteert bij je antwoord

Slide 28 - Slide

Evolutie
1. variatie in erfelijke eigenschappen
2. natuurlijke selectie
3. voortplanting
4. (soortvorming door isolatie)

Slide 29 - Slide

En weet je het antwoord niet
Kies voor eiwitten!

Welke organische stof kun je niet helemaal bouwen uit C, H, O?
Wat zijn enzymen voor een stoffen?
Wat is katalase voor een stof?

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Einde van de les!
Neem volgende keer Binas mee

Slide 32 - Slide