Je kunt onderscheid maken tussen feiten en meningen.
Je kunt onderscheid maken tussen mening en argument.
Slide 2 - Slide
Feiten
Een feit kun je controleren.
Voorbeeld: Bij handbal is het rechthoekige speelveld 40 meter lang en 20 meter breed.
Slide 3 - Slide
Mening
Met een mening kun je het eens of oneens zijn.
Voorbeeld: Ik vind handbal een vermoeiende sport.
Signaalwoorden: Ik vind....., Volgens ons....., Zij denkt dat.....,
Slide 4 - Slide
Argument
Met een argument legt iemand uit waarom hij een bepaalde mening heeft.
Voorbeeld: Ik vind handbal een vermoeidende sport, want je moet bijna een uur lang springen.
Signaalwoorden: omdat, want, namelijk, immers
Slide 5 - Slide
Maken - Lezen H3
Blz. 64
Opdracht 1 en 2
timer
25:00
Slide 6 - Slide
Nakijken
Opdracht 1 1 feit: Zweeds meisje spijbelt al twee weken. mening: Volwassenen verpesten de toekomst 2 uit feiten 3 de warmste zomermaanden in Zweden tot nu toe (2018) en de vele bosbranden 4 a) alleen feiten b) niet goed, ze vindt dat Zweden veel eerder dan 2045 klimaatneutraal moet zijn 5 Greta wil bereiken dat de Zweedse regering het land sneller klimaatneutraal maakt. 6 a) met de situatie voor de Eerste Wereldoorlog b) om duidelijk te maken dat je iets moet doen om iets te voorkomen
Slide 7 - Slide
Nakijken
Opdracht 1 7 Ze is verdrietig omdat Greta 'moet' staken, omdat de politiek niet genoeg gedaan heeft. 8 B 9 a ) Greta's ouders willen dat ze stopt met haar protest b) Greta gaat nu niet naar school. 10 B 11 In tekst 1 staan feiten en lees je over de mening van verschillende personen. De schrijver geeft NIET zijn eigen mening. Het is een informatieve tekst.
Slide 8 - Slide
Nakijken
Opdracht 2 1 leerplicht is belangrijker dan actievoeren 2 a klimaatspijbelaars (nieuw woord) b goed doel (niet letterlijk) c daar hebben wij hen hard voor nodig (citaat) 3 a sympathiek = positief, aardig 3 b komen opdagen = verschijnen 4 c ongenoegens = ontevredenheid 2 d incidenteel = zo nu en dan 6 e instantie = officiele organisatie 1 f formeel = volgens de regels 5
Slide 9 - Slide
Nakijken
Opdracht 2 4 vindt, aldus 5 over staken onder schooltijd 6 B 7 feiten 8 a) Schooldirecteuren moeten spijbelende leerlingen melden bij de leerplichtambtenaar. b ) namelijk c) Leerlingen hebben buiten schooltijd genoeg tijd om te protesteren. 9 C 10 een feit
Slide 10 - Slide
Nakijken
Opdracht 2
11 Niet alleen: dit moeten jullie doen, ook: dit kunnen wij doen. Wat is onze bijdrage en wat kunnen wij in ons gedrag veranderen om ook te zorgen voor een beter milieu?. jullie = de regering wij = jongere generaties 12 B
Slide 11 - Slide
Zoekend lezen
Examen oefenen
Slide 12 - Slide
Kijken en luisteren
2015
Luisteren
Slide 13 - Slide
Kijken en luisteren
PTA B = Kijken en luisteren Meenemen: Chromebook, oortjes, oplader!