KA27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken' op alle terreinen van de samenleving

Thema 2 - De strijd om de macht
KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
Tijd van pruiken en revoluties 1600-1700
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 2 - De strijd om de macht
KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
Tijd van pruiken en revoluties 1600-1700

Slide 1 - Slide

tijdvak 3: tijd van monniken en ridders (500-1000) / vroege Middeleeuwen

11. de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een
zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
12. het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. 
tijdvak 4: tijd van steden en staten (1000-1500) / hoge en late Middeleeuwen

13. de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane
samenleving;
14. de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden;
15. het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het
primaat behoorde te hebben;
16. de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten;
17. het begin van staatsvorming en centralisatie. 
KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'

Slide 2 - Slide

tijdvak 6: tijd van regenten en vorsten (1600-1700) / Gouden Eeuw / 17e eeuw

23. het streven van vorsten naar absolute macht; 

tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) / eeuw van de Verlichting/ 18e eeuw

27. rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:
godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen;
28. voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte
wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);
30. de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap. 
KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'

Slide 3 - Slide

Tijd van pruiken en revoluties, 1600 - 1700
Terugblik
  • Deze toezegging verwijst naar een van de onderdelen van de politiek van Lodewijk XIV. Over welk onderdeel gaat dit?

  • Deze bron gaat over de economische politiek van Lodewijk, over het mercantilisme.
KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'

Slide 4 - Slide

Tijd van pruiken en revoluties, 1600 - 1700
De Verlichting
Filosofische stroming, gebaseerd op rationalisme - logisch nadenken

Vier uitgangspunten:
  • rationeel optimisme - geloven in vooruitgang, wereld beter begrijpen door: observeren, experimenteren, logisch nadenken
  • verspreiden kennis - tegen domheid, bijgeloof
  • vrijheid - denken vraagt om vrijheid
  • gelijkheid - alle mensen zijn gelijk

godsdienst is persoonlijk

KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'

Slide 5 - Slide

Tijd van pruiken en revoluties, 1600 - 1700
Rationalisme
René Descartes


Verhandelingen over de methode (1637)

Onderzoeksmethodiek gebaseerd op basis van twijfel aan alle kennis. Door het gebruik van het verstand komt men tot kennis.

'Twijfel is het begin van wijsheid.'


KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
'Cogito ergo sum'

Slide 6 - Slide

Tijd van pruiken en revoluties, 1600 - 1700
Verlichting en de politiek


  • Vrijheid en gelijkheid
  • Volkssoevereiniteit - macht ligt bij volk
  • Sociaal contract - volk mag vorst afzetten bij falen
  • Trias Politica - macht moet worden verdeeld


"Alle mensen worden naakt geboren"

KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'

Slide 7 - Slide

Tijd van pruiken en revoluties, 1600 - 1700
Absolutisme
Macht ontvangen van God


L'état c'est moi

KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'

Slide 8 - Slide

Tijd van pruiken en revoluties, 1600 - 1700
Het natuurrecht
KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
Veel filosofen uit de verlichting bestrijden het absolutisme 
Waar moet de macht liggen? 
De mens heeft 'van nature' bepaalde grondrechten; de natuurrechten. Mensen zijn gelijkwaardig en je mag niet handelen in het nadeel van een ander. In de vroege 'eenvoudige' tijden leefde de mens in een 'natuurtoestand'. Aan deze natuurtoestand kwam een einde toen de bevolking begon te groeien en er regeringen kwamen om de samenleving te organiseren. 

Slide 9 - Slide

Tijd van pruiken en revoluties, 1600 - 1700
De verlichting en politiek
KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
De mens heeft 'van nature' bepaalde grondrechten; de natuurrechten. Mensen zijn gelijkwaardig en je mag niet handelen in het nadeel van een ander. In de vroege 'eenvoudige' tijden leefde de mens in een 'natuurtoestand'. Aan deze natuurtoestand kwam een einde toen de bevolking begon te groeien en er regeringen kwamen om de samenleving te organiseren. 
Het volk maakt vrijwillig afspraken met de heerser = sociaal contract
Heerser maakt wetten en dwingt deze af, volk doet afstand van natuurlijk recht om zelf beslissingen te nemen. In ruil voor goed bestuur heerser. Zo niet dan heeft volk het recht om heerser af te zetten.
Verlaten natuurtoestand is slecht. Heerser maakt misbruik van positie. Directe democratie is beter. (participatie)

Bij een goede versie van sociaal contract is men 'samen' opzoek naar beste oplossing voor iedereen = algemene wil

Slide 10 - Slide

 
In grote lijnen volgeling van Locke. Hield zich voornamelijk bezig met hoe een regering het beste kon worden vormgegeven om corruptie en machtsmisbruik te voorkomen. Hij was een groot bewonderaar van de Atheense democratie en was daarom ook voorstander van actieve burgers.

Om machtsmisbruik tegen te gaan is het belangrijk dat elke macht gecontroleerd wordt. Montesquieu komt daarom met een uitvoerende, wetgevende en controlerende macht. De uitvoerende macht kan het beste een koning zijn. 

Tijd van pruiken en revoluties, 1600 - 1700
Montesquieu
KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'

Slide 11 - Slide

Ook Smith gelooft dat de mens handelt uit eigenbelang. De mens heeft altijd zijn eigen welzijn voor ogen, en doet zijn best zoveel mogelijk rijkdom en aanzien te vergaren.

Dat is geen probleem omdat de mens op deze manier niet alleen zichzelf vooruit helpt, maar ook de maatschappij; het starten van een eigen bedrijf zorgt voor werkgelegenheid en producten die anderen willen.

De markt moet groot en open zijn. Overheid moet zich niet bemoeien met de markt. Een grote en open markt zorgt voor concurrentie en dus specialisatie. Zo kan het individu doen waar hij goed in is. Producten worden beter, prijzen scherper. 

Smiths ideeën over de vrijemarkteconomie gelden nog steeds als uitgangspunt voor veel liberale regeringen. 
Tijd van pruiken en revoluties, 1600 - 1700
Adam Smith
KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'

Slide 12 - Slide

Tijd van pruiken en revoluties, 1600 - 1700
Tegen absolutisme
KA 27 - Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
De verlichters wensten naast het opdoen van zoveel mogelijk kennis ook een nieuwe maatschappij. Een maatschappij gebouwd op de wetenschappelijke ontdekkingen die werden gedaan.

Hoe deze maatschappij er dan precies moest uitzien? Daar dacht men toch echt wel anders over. 
Het verlichtingsdenken bestond uit een veelheid theorieën over de staat, het geloof, onderwijs.

Wat hen verbond was het geloof in een betere en eerlijker wereld, en een afkeer van het absolutisme.

Slide 13 - Slide

Wat was de verlichting?

Slide 14 - Open question

In welke tijd is de verlichting ontstaan?

Slide 15 - Open question

Leg uit waarom deze stroming de naam ‘verlichting’ heeft gekregen.

Slide 16 - Open question

De ideeën van de verlichters verschilden sterk van elkaar. Waarom spreken we toch van een stroming?

Slide 17 - Open question

Noem de vier belangrijkste uitgangspunten van de verlichting en leg elk uitgangspunt kort uit

Slide 18 - Open question

Leg uit waarom een encyclopedie een typisch product van de verlichting was.

Slide 19 - Open question

Waarom waren veel verlichters, gelovig of niet, fel tegenstander waren van de katholieke kerk?

Slide 20 - Open question

Wat betekenen atheïsme en theïsme?

Slide 21 - Open question

Leg uit wat Voltaire bedoelde met zijn visie op God als de ‘horlogemaker van het universum’.

Slide 22 - Open question

Lees de bron op de volgende slide. Geef aan welke twee uitgangspunten van de verlichting in deze tekst terugkomen.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide