This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Zegt iets over een ander woord dan het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld een:
- Werkwoord
- Ander bijwoord
- Bijvoeglijk naamwoord
- Zij is een heel aardige vrouw.
- Zij woont in het huis hiernaast.
- Zij zaten allemaal buiten.
- Misschien doe ik het.