Lezen H4 Nieuw Nederlands

3: Wat is de aanleiding?
1 / 25
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3: Wat is de aanleiding?

Slide 1 - Open question

4: Wat is het excuus van de vriend? Hij......., want.......

Slide 2 - Open question

5: Aan welk signaalwoord kun je zien waar haar weerlegging begint?

Slide 3 - Open question

6: Wat is het standpunt? Dus wat vul je in bij a?

Slide 4 - Open question

Hoe wordt dit ondersteund? Dit is het argument. Wat schrijf je bij b?

Slide 5 - Open question

Hoe wordt het argument ondersteund? Dus wat schrijf je bij c?

Slide 6 - Open question

8: Geef twee voorbeelden uit alinea 4

Slide 7 - Open question

Opdracht 2, 4: Wat is het standpunt van de auteur?

Slide 8 - Open question

5: Aan welk signaalwoord herken je het standpunt?

Slide 9 - Open question

6: Waarom hoeven jongeren helemaal niet betrokken te worden bij de samenleving? (Dit is a uit het schema)

Slide 10 - Open question

Waarom staan de jongeren al middenin de samenleving? (dit staat in het schema bij b en c)

Slide 11 - Open question

7: Wat is het tweede argument waarmee de auteur haar standpunt ondersteunt?

Slide 12 - Open question

8: Aan welk signaalwoord herken je dat dit het tweede argument is?

Slide 13 - Open question

Wat betekent: formuleer in eigen woorden?

Slide 14 - Open question

9: Formuleer in eigen woorden het derde argument waarmee de auteur haar standpunt ondersteunt.

Slide 15 - Open question

12: Wat is het eerste argument tegen het standpunt van de auteur?

Slide 16 - Open question

13: Waaraan kan je zien dat dit een argument tegen het standpunt is?

Slide 17 - Open question

15: Citeer de zin waarmee de auteur deze twee argumenten weerlegt (Eerste twee ... laatste twee)

Slide 18 - Open question

16: Aan welk signaalwoord herken je de weerlegging?

Slide 19 - Open question

17: Wat is het verband tussen alinea 6 en alinea 7?
A
chronologisch
B
oorzakelijk
C
opsommend
D
toelichtend

Slide 20 - Quiz

18: Formuleer in eigen woorden het tweede argument tegen het standpunt van de auteur.

Slide 21 - Open question

19: Citeer de zin waarmee de auteur dit argument weerlegt.

Slide 22 - Open question

20: Aan welk signaalwoord herken je de weerlegging?

Slide 23 - Open question

Wat geeft 'Al met al' (alinea 8) aan?
A
afweging
B
conclusie
C
samenvatting
D
voorspelling

Slide 24 - Quiz

Huiswerk
Maken opdracht 4, blz 116-117
Schrijf een kort betoog. Het onderwerp is online onderwijs. Je bedenkt zelf je standpunt bij dit onderwerp. Je geeft twee argumenten voor je standpunt. Verder geef je een tegenargument dat je vervolgens weerlegt.
Je tekst wordt minimaal 100 woorden. Je levert het in via SOM.

Slide 25 - Slide