- positieve en negatieve voorkeursrelaties binnen een groep in kaart worden gebracht.
- groepsleden worden aangegeven door een rondje met bijvoorbeeld de naam of de initialen.
De rondjes worden met elkaar verbonden door middel van lijnen tussen de groepsleden die contact met elkaar hebben.
overzicht krijgen van de groepsleden die veel of weinig contact met elkaar hebben.
rol aanduiding van ieder groepslid:
actieve, sociale en neutrale groepsleden.