This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
https:
Slide 1 - Link
FILM
Een realistische weergave van de werkelijkheid door middel van bewegende beelden
Slide 2 - Slide
In 1878 maakte Muybridge in de Californië een fotoserie van de merrie Sallie Gardner terwijl die in volle galop was. De fotograaf had een heleboel camera’s opgesteld aan de rand van het pad waarover het paard rende. De sluiters van die camera’s gingen automatisch af zodra het paard in de buurt was.
EADWEARD MUYBRIDGE
1878
Slide 3 - Slide
Wat spreekt jou het meest aan in films?
Slide 4 - Mind map
Film = spelen met feit en fictie
Een film bestaat meestal uit herkenbare beelden uit onze werkelijkheid
Een film is altijd een weergave van de werkelijkheid van de maker (die heeft namelijk de volgorde en betekenis van de beelden bepaald)
het verhaal kan behoorlijk feitelijk zijn ( documentair/autobiografisch) of meer fictief (helemaal verzonnen of gebaseerd op echte gebeurtenissen)
Slide 5 - Slide
2 hoofdstromingen na het ontstaan van het medium film
1. films van de gebroeders lumière: het weergeven van de werkelijkheid
2. films van Georges Méliès: verre van de realiteit
Auguste en Louis Lumière waren Franse zakenlieden en filmpioniers. Met de uitvinding van de cinématographe (1895) 's werelds eerste projectieapparaat, waren zij een van de grondleggers van de cinematografie.
Slide 6 - Slide
Wat kan bijvoorbeeld een bedoeling zijn van film? (denk aan genres..)
Slide 7 - Mind map
Net als in de kunst zijn er veel stromingen binnen de film.
Een filmmaker kan de (emotie/kennis etc. van de) kijker beïnvloeden.
Film kan bedoeld zijn als:
vermaak (amusement)
Maatschappelijk of politiek onderwerp
provocatie, daagt het publiek uit
Autobiografische betekenis van de maker(s)
Roept op tot eigen interpretatie
Morele boodschap (je leert er van)
Algemeen menselijke karakters en relaties staan centraal
Voorstelling roept emoties op
commerciële overwegingen
Slide 8 - Slide
actie
drama
o.a. keuze voor shots is afhankelijk van het genre: wat moet er overbracht worden op de kijker?
Slide 9 - Slide
Meest bekende camerashots
Slide 10 - Slide
welk perspectief zie je hier en wat is het effect?
A
kikvorsperspectief, je krijgt een goed overzicht
B
vogelvluchtperspectief, personage lijkt kwetsbaar en kleiner
C
vogelvluchtperspectief, personage lijkt groter en dreigender
D
kikvorsperspectief, personage lijkt kwetsbaar en kleiner
Slide 11 - Quiz
welk shot zie je hier en wat is het effect?
A
mediumshot, je krijgt een goed overzicht van de personages
B
close-up, je ziet emoties goed van dichtbij
C
totaalshot, je krijgt een goed overzicht van personages en de omgeving
D
vogelvluchtperspectief, je hebt een goed overzicht van de hele omgeving
Slide 12 - Quiz
A
B
Welke verschillen vallen op in deze twee filmstills?
Slide 13 - Slide
close-up, warme kleuren, vogelvluchtperspectief, naakt en kwetsbaar, onzekerheid draak en vrouw
totaalshot, koele kleuren, meer afstand, centrale compositie, evenwicht en symmetrie, daadkrachtig, draak en vrouw zijn sterk en verbonden
Welke verschillen vallen op in deze twee filmstills?
Slide 14 - Slide
We bekijken 3 korte films uit Paris, je t'aime. Na afloop bespreek je een aantal vragen met je groepje.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Overleg (3 min) met je groepje:
Wat spreekt je wel/niet aan?
Hoe is er omgegaan met het aspect tijd? (vertraging-versnelling-chronologisch/juist niet - etc.)
Welke onverwachte gebeurtenis zit er in het verhaal?
Hoe zou je de sfeer omschrijven?
Op welke manier versterkt het beeld deze sfeer?
Wat valt je het meest op aan het geluid?
Wat valt je het meest op aan de camerastandpunten?
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Welk verschil viel je op aan het aspect 'tijd' per film?
Slide 19 - Mind map
Slide 20 - Video
Welk thema hebben de 3 films die we bekeken hebben met elkaar gemeen?
Slide 21 - Slide
Beschrijf een eigen film/serie:
1. Beschrijf een zelfgekozen film: wat spreekt je aan in deze film/serie?
Probeer in je antwoord bijvoorbeeld te omschrijven hoe verhaal, camerastandpunten, geluid en sfeer daar aan bijdragen.
2. Zoek op internet naar 2 filmstills uit jouw gekozen film/serie. Beschrijf welk camerastandpunt er te zien is in de filmstills.