This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
instructie
voorbereiden H1 en H2
Slide 1 - Slide
in deze les
maken van oefenopgaven
meerkeuzevragen met timer
sleep vragen
Slide 2 - Slide
PH < 7 is
A
zoet
B
neutraal
C
zuur
D
base
Slide 3 - Quiz
Bij het meten van de pH kleurt het universele pH papier blauw. Welke pH heeft de stof ongeveer?
A
1
B
5
C
7
D
14
Slide 4 - Quiz
Hoe noem je zinnen die aangeven wat je moet doen om veilig met een gevaarlijke stof om te gaan.
A
V-zinnen
B
H-zinnen
C
P-zinnen
D
X-zinnen
Slide 5 - Quiz
Op een fles verfverdunner staat: Licht ontvlambaar. Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid. Welke van de pictogrammen hiernaast hoort zeker op de fles verfverdunner te staan?
D
C
B
A
A
pictogram A
B
pictogram B
C
pictogram C
D
pictogram D
Slide 6 - Quiz
wat is een periodiek systeem?
A
een systeem met alle atoomsoorten bij elkaar
B
een legenda met alle stoffen
C
een systeem waarin alleen edelgassen in staan
Slide 7 - Quiz
Hoeveel groepen heeft het periodiek systeem?
A
18
B
100
C
188
D
118
Slide 8 - Quiz
Macro en micro: De stofeigenschap kleur is een stofeigenschap op macro niveau.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
pH 5 is basischer dan pH 3.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
De perioden in het periodiek systeem..
A
staan horizontaal
B
staan verticaal
C
zijn chemisch vergelijkbaar
D
hebben een oplopend atoomnummer
Slide 11 - Quiz
Gegeven nevenstaande begin- en eindsituatie op microniveau. Wat voor een soort scheikundig proces wordt hier weergegeven?
A
scheidingsmethode
B
faseverandering
C
chemische reactie
Slide 12 - Quiz
Een oplossing is:
A
nooit troebel en nooit gekleurd.
B
nooit troebel en soms gekleurd
C
soms troebel en nooit gekleurd
D
soms troebel en soms gekleurd
Slide 13 - Quiz
In de figuur zie je een modelvoorstelling van een stof die van de ene fase overgaat in de andere fase.
Om welke faseverandering kan het gaan in dit model?
A
rijpen
B
verdampen
C
stollen
D
smelten
Slide 14 - Quiz
Basen hebben een pH van ...
A
7
B
0 t/m 6
C
8 t/m 14
D
7 t/m 14
Slide 15 - Quiz
Een molecuul...
A
... is de bouwsteen van atomen.
B
... is opgebouwd uit atomen.
C
... kun je met het blote oog zien.
D
...is het kleinste deeltje van een stof met bijbehorende stofeigenschappen.
Slide 16 - Quiz
De perioden in het periodiek systeem zijn gerangschikt op:
A
Stofeigenschappen
B
Atoomnummer
C
Reactiviteit
D
Groepen
Slide 17 - Quiz
Groep 2 van het periodiek systeem zijn de:
A
Alkalimetalen
B
Halogenen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen
Slide 18 - Quiz
Metaalatomen zijn in het periodiek systeem te vinden aan de ...
A
linkerkant
B
rechterkant
Slide 19 - Quiz
Is dit macro- of microniveau? Het suiker in de verpakking heeft een poedervorm
A
Waarneming op macroniveau
B
Waarneming op microniveau
Slide 20 - Quiz
Stofeigenschappen zijn:
A
geur, kleur, massa
B
fase, geur, kleur
C
kookpunt, smeltpunt,
kleur
D
fase, geur, smaak
Slide 21 - Quiz
Rijen in het periodiek systeem worden ook ..... genoemd.
A
Groepen
B
Tabellen
C
Waarden
D
Perioden
Slide 22 - Quiz
De pH kan je meten met...
A
Custard
B
Zuur-base indicatoren
C
pH meter
D
Zuur-base indicatoren en een pH meter
Slide 23 - Quiz
wat is een emulsie?
A
Een vloeistof gemengd met een vloeistof.
B
Een vloeistof gemengd met een vaste stof.
Slide 24 - Quiz
Faseverandering 1?
A
verdampen
B
condenseren
C
stollen
D
rijpen
Slide 25 - Quiz
Faseverandering 4?
A
verdampen
B
condenseren
C
stollen
D
rijpen
Slide 26 - Quiz
Een suspensie is
A
Helder
B
Troebel
Slide 27 - Quiz
Koperdraad is buigzaam Is dit een voorbeeld van micro of macro niveau?
A
Macro
B
Micro
Slide 28 - Quiz
Micro or macro
A
micro
B
macro
Slide 29 - Quiz
Zuur
Base
Neutraal
pH 7
pH 0
pH 14
nb. tekst onder de balk, pH waarden boven de balk plaatsen.
Slide 30 - Drag question
Ken je de faseovergangen nog?
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren
Slide 31 - Drag question
Mengsel
Zuivere stof: element
Zuivere stof: verbinding
Slide 32 - Drag question
Mengsel
Zuivere stof: element
Zuivere stof: verbinding
Slide 33 - Drag question
Afsluiting
Rekenen met dichtheid
het kennen van de symbolen uit het periodiek systeem