Introductie-quiz Grenzen en identiteit

Quiz: wat weet je al over het thema 'Grenzen en identiteit'?
1 / 36
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quiz: wat weet je al over het thema 'Grenzen en identiteit'?

Slide 1 - Slide

Grenzen zijn alleen te vinden
tussen landen in.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Bij alle landgrenzen in de wereld wordt je als reiziger gecontroleerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Waar loopt met 8891 km. de langste landgrens ter wereld?
A
Tussen Rusland en Kazachstan
B
Tussen Rusland en Mongolië
C
Tussen de VS en Canada
D
Tussen de VS en Mexico

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Waar loopt met 150 m. de kortste landgrens ter wereld?
A
Tussen België en Luxemburg
B
Tussen Botswana en Zambia
C
Tussen Panama en Colombia
D
Tussen Maleisië en Signapore

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Dorpen en steden liggen altijd binnen de landgrenzen van één land.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Een land kan gerekend worden tot meerdere continenten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Hoe heet het Verdrag dat zorgt voor open grenzen binnen
de Europese Unie?
A
Het verdrag van Maastricht
B
Het verdrag van Lissabon
C
Het verdrag van Schengen
D
Het verdrag van Rome

Slide 13 - Quiz

Binnen de EU is het voor alle wereldburgers toegestaan om vrij te reizen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Het Koninkrijk der Nederlanden bevat ook grondgebied buiten Europa.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Alle stukken van het aardoppervlak worden tot een land gerekend.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

wat is een kunstmatige grens?
A
grens tussen 2 landen
B
grens waar je makkelijk doorheen komt
C
een grens door water bijvoorbeeld een rivier
D
een grens door mensen getrokken

Slide 17 - Quiz

Wat is geen natuurlijke grens?
A
Een grote rivier.
B
Een zee.
C
Een bergketen.
D
Een lijn op de kaart.

Slide 18 - Quiz

is een open grens hetzelfde als een harde grens?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Op de foto is een harde grens te zien
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Tussen Den Haag en Rotterdam komt een nieuwe metrolijn. Welke bestuurlijke regio gaat hierover?
A
Gemeente
B
Provincie
C
Nederlandse regering (het Rijk)

Slide 21 - Quiz

Bij uitsluiting...
A
Ga je bij de groep horen
B
Sluit de groep je buiten
C
Ontwikkel je een eigen identiteit
D
Vind je de regionale identiteit belangrijker

Slide 22 - Quiz

Wat is tolerantie?
A
Iemand belachelijk maken omdat hij zich anders gedraagt.
B
De normen en waarden van anderen accepteren.
C
Je aan de wet houden
D
Mensen in hokjes plaatsen

Slide 23 - Quiz

Wat is integratie?
A
mensen passen zich gedeeltelijk aan, aan de dominante cultuur
B
mensen vertrekken naar een ander land.
C
mensen passen zich helemaal niet aan en houden hun eigen cultuur in stand.
D
alles is onjuist.

Slide 24 - Quiz

Nederland heeft een pluriforme samenleving. Wat is een onderdeel van de pluriforme samenleving?
A
Tolerantie
B
Je mag lid zijn van een politieke partij
C
Je hebt vrijheid om te stemmen op wie jij wilt

Slide 25 - Quiz

Hier zien we een voorbeeld van regionalisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Wat is een voorbeeld van lokalisme?
A
Ze spreken in Friesland de taal het Fries
B
Milou voelt zich vooral een Roermondenaar
C
Iedereen in Nederland staat achter het Nederlands elftal
D
De tulpen zijn een typisch Nederlands iets

Slide 27 - Quiz

Russificatie betekent:
A
Het Russisch maken van niet-Russen door taal en cultuur
B
Het uitbreiden van het Russisch grondgebied
C
Het toestaan van een andere godsdienst
D
Het uitbreiden van de islam in Rusland

Slide 28 - Quiz


De bevolkingsspreiding van Rusland is ongelijk.
Hoe is de bevolking over het land verdeeld?

A
Het noorden en oosten zijn dunbevolkt. In het westen en zuiden is de bevolkingsdichtheid veel hoger.
B
Het oosten is dunbevolkt. In het noorden, westen en zuiden is de bevolkingsdichtheid veel hoger.
C
Het westen en zuiden zijn dunbevolkt. In het noorden en oosten is de bevolkingsdichtheid hoger.
D
Het westen is dunbevolkt. In het noorden, oosten en zuiden is de bevolkingsdichtheid hoger.

Slide 29 - Quiz

Geef een natuurlijke factor voor deze bevolkingsspreiding?

Slide 30 - Open question

Wat zijn voorbeelden van natuurlijke hulpbronnen? (meerder antwoorden mogelijk)
A
De zon
B
Aardgas
C
Aardolie
D
Diamant

Slide 31 - Quiz

Dit noem je .....
A
Dagbouw
B
Schachtbouw

Slide 32 - Quiz

Wat zijn delfstoffen?
A
Dit zijn stoffen die uit de grond worden gehaald.
B
Die vind ik aan de oppervlakte van land.
C
Die groeien in de natuur.
D
Die drijven op zee.

Slide 33 - Quiz

De Krim is vooral belangrijk voor Rusland door ..
A
de welvaart
B
voedselproductie
C
strategische ligging
D
inwoneraantal

Slide 34 - Quiz

Hoe noemt men de overname van Rusland van het Oekraïense de Krim?
A
Referendum
B
Strafmaatregel
C
Annexatie

Slide 35 - Quiz

Wat is je cijfer dat je gaat halen?

Slide 36 - Open question