4.5 De wervelkolom

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

§4.5  De wervelkolom, blz. 38

Deze les

Terugblik / HW

Leerdoel

§4.5 De wervelkolom

Zelf aan de slag!

Wat was jouw hypothese voor het onderzoekje van de armbuigspier?

namen?

Wat is nummer 4
en 7?

Wat is een antagonistisch paar? En waarom heb je die bij elke beweging nodig?

Wat gebeurt er met de botten waardoor ouderen steeds gevoeliger worden voor botbreuken?

1. Het kalkzout- en lijmstofgehalte neemt beiden af
2. Het kalkzoutgehalte neemt toe, en het lijmstofgehalte neemt af
3. Het kalkzoutgehalte neemt af, en het lijmstofgehalte neemt toe
4. Het kalkzout- en lijmstofgehalte in het beenweefsel nemen beiden toe

Welk bot is het bot dat roodgekleurd is?

1. Ellepijp
2. Opperarmbeen
3. Dijbeen
4. Spaakbeen

In de afbeelding is een bot
te zien. Welk bot?

1. Heupbeen
2. Schouderblad
3. Hielbeen
4. Heiligbeen

Als deze stof uit het bot verdwijnt, dan wordt het bot veel te buigzaam

1. kalkzouten
2. lijmstof
3. water
4. bloed

In de botten van oudere mensen is de lijmstof in de botten...

1. toegenomen
2. afgenomen

Orgaanspieren raken minder snel vermoeid dan skeletspieren, leg uit waarom dat gunstig is

1. Dwarsgestreept spierweefsel
2. glad spierweefsel
3. hartspierweefsel

Leerdoel

Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is en waarom deze belangrijk is

Nekwervels giraffe

Nekwervels mens

Vorm

Wervels verbonden door tussenwervelschijven

Hoeveel uur per dag zit jij achter je computer/laptop?

Let je daarbij op je zithouding?

Verkeerd beeldscherm gebruik kan leiden tot een bochel

blz. 44

Onderzoek doen!

Werkplan

Werkplan

Hierin staat beschreven hoe je het onderzoek wilt uitvoeren om de onderzoeksvraag te beantwoorden,

wat je daarvoor nodig hebt

en hoe je de resultaten wilt verwerken

Proefgroep en controlegroep

Proefgroep stel je bloot aan een factor waarvan je de invloed onderzoekt

De controlegroep niet

Waarom heb je naast de proefgroep ook een controlegroep nodig?

Voldoende organismen

Een experiment doe je altijd met  meerdere organismen

Hoe meer organismen je gebruikt, hoe betrouwbaarder je resultaten zijn

Waarom gebruik je altijd meerdere organismen?

Gelijke omstandigheden

Alleen de factor die je onderzoekt is verschillend.

Alle andere omstandigheden zijn voor beide groepen hetzelfde

Waarom onderzoek je groepen bij gelijke omstandigheden?

Zelf aan de slag!

Maken! 

Bs. 5 De wervelkolom opdrachten 1 t/m 9