NUN 1F-2F Luisteren 2.3 Meningen en argumenten herkennen

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B
(voorondersteld Lezen H. 4.1 en 4.2)
auteur   MB
datum   juni 2022

1 / 38
next
Slide 1: Slide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B
(voorondersteld Lezen H. 4.1 en 4.2)
auteur   MB
datum   juni 2022

Slide 1 - Slide

Luisteren   H.2 Verschillende tekstsoorten
2.1 Informatieve teksten
2.2 Instructieve teksten
2.3 Meningen en argumenten herkennen

We beginnen gewoontegetrouw met een gesloten boek.

Slide 2 - Slide

H 2.3 Meningen en argumenten herkennen   
het betoog - de tekst die als doel heeft de luisteraar of lezer te overtuigen van een mening of 
over te halen om een bepaalde actie te ondernemen

Het betoog bestaat voornamelijk uit meningen en argumenten die deze meningen moeten ondersteunen.

Slide 3 - Slide

H 2.3 Meningen en argumenten herkennen 
Veel informatieve teksten bevatten naast feiten ook meningen met argumenten.
Het is noodzaak dat je feiten en meningen kunt onderscheiden.
het feit: controleerbaar
de mening: wat iemand vindt; je kunt het ermee
eens of oneens zijn

Slide 4 - Slide

H 2.3 Meningen en argumenten herkennen 
woorden die een mening inleiden:
Ik vind ...; Volgens mij ...; Ik denk dat ...; 
Het is mijn overtuiging ...; Mijn conclusie is ...; 
Ik vermoed dat ...

signaalwoorden van argument:       zie boek A p. 208
want, omdat, daarom, aangezien, ...

Slide 5 - Slide

mening vermomd als feit
Let goed op, hier volgt een mening!
Het is in Nederland altijd rotweer.
Nederlands is super moeilijk.
Bejaarden zijn de interessantste doelgroep om mee te werken.
Kleine broertjes en zusjes zijn nooit gehoorzaam.
Ben je het met deze beweringen eens of oneens?
Het zijn dus meningen.

Slide 6 - Slide

p. 136-137 Meningen en feiten herkennen
Gebruik indien nodig de woordenlijst in BB.
p.136 Bestudeer de theorie.
p.137 Maak opdracht 1 bij tekst 1.

Huiswerk voor woensdag 7 juni 2023:
Leer en maak van boek A p. 136-140


timer
10:00

Slide 7 - Slide

p.137, opdracht 1 bij tekst 1, nummer 1
Wat is het onderwerp van dit interview?
Type je antwoord.
timer
1:00

Slide 8 - Open question

p.137, opdracht 1, nummer 1
Het onderwerp van dit interview is de film Laagland.

Slide 9 - Slide

p.137, opdracht 1, nummer 2
Met welke vragen vraagt ze naar de mening van Jacco?

timer
0:30
A
1, 2
B
2, 3
C
1, 3

Slide 10 - Quiz

p.137, opdracht 1, nummer 3
Bij welke vraag geeft Jacco argumenten bij zijn mening?

timer
0:30
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quiz

p.137, opdracht 1, nummer 4
Geef jouw mening met een argument.
Heb je voldoende info gekregen om te beslissen of je deze film wilt gaan zien?
timer
1:00

Slide 12 - Open question

p.137, opdracht 1, nummer 4
individuele antwoorden
bijvoorbeeld

Ja, want ik hoor dat het een spannende film is en ik houd daarvan.

Nee, want ik wil weten wie de andere acteurs zijn.

>>>

Slide 13 - Slide

p.137, opdracht 2, nummer 1-3
Lees eerst vraag 1 tot en met 3.

Bekijk vervolgens het eerste stukje van het filmpje.

Slide 14 - Slide

p.137, opdracht 2 bij filmpje bladblazers
nummer 1 en 2
Wat zijn de goede antwoordletters?
timer
0:30
A
A, B
B
A, C
C
B, C
D
B, A

Slide 15 - Quiz

p.137-138 opdracht 2, nummer 3
3. Ze hebben NIET dezelfde mening.

Lees vraag 4 en 5.
Bekijk het fragment nog een keer.
Beantwoord vraag 4 en 5.


Slide 16 - Slide

p.138, opdracht 2, nummer 4 en 5
4. Maurice heeft vooral last van het harde geluid.


5. Het argument van de vrouw luidt:
Het aanzicht is mooier zonder al die rare blaadjes op de grond.

Lees vraag 6, 7 en 8.
Herhaal het filmpje.
Beantwoord vraag 6 - 8.

Slide 17 - Slide

p.138, opdracht 2, nummer 6
het argument
Maurice
mevr
A
Een bladblazer is heel zwaar.
v
B
Met een bladblazer ... geen last ..
v
C
Met een bladblazer ... overal bij.
v
D
Een bladblazer maakt goed schoon.
v
E
Een bladblazer maakt lawaai.
v

Slide 18 - Slide

p.138, opdracht 2, nummer 7
Bepaal je mening. Wie heeft de beste argumenten.
Maurice
medewerkster van de gemeente

Slide 19 - Poll

p.138, opdracht 2, nummer 8
Maurice geeft nog een oplossing voor zijn probleem:
timer
1:00

Slide 20 - Open question

p.138, opdracht 2, nummer 8
Maurice vindt dat de blaadjes kunnen blijven liggen.

Slide 21 - Slide

p.138, opdracht 2, nummer 9
De functie van de beelden in het filmpje.
De beelden ...
timer
0:30
A
hebben vaak helemaal niets met de inhoud te maken.
B
verduidelijken bijna altijd wat er wordt gezegd.
C
zijn vooral grappig bedoeld.
D
geven mij een vakantiegevoel.

Slide 22 - Quiz

p.139, opdracht 3 bij luistertekst 3
Lees vraag 1 tot en met 3
Bekijk het filmpje.
Beantwoord vraag 1 tot en met 3.

Slide 23 - Slide

p.139, opdracht 3, nummer 1

De twee belangrijkste doelen van de inleiding zijn
A aandacht trekken/ B aanleiding noemen / C onderwerp vertellen
timer
0:30
A
A, B
B
A, C
C
B, C

Slide 24 - Quiz

p.139, opdracht 3, nummer 2
Maak de vraag af.
Waarom eten we geen ... ?
timer
1:00

Slide 25 - Open question

p.139, opdracht 3, nummer 3
Wat is de goede antwoordletter?
timer
0:30
A
A
B
B

Slide 26 - Quiz

p.139 opdracht 3
Lees nummer 4 en 5.
Bekijk de film.
Beantwoord nummer 4 en 5.

Slide 27 - Slide

139, opdracht 2, nummer 4
Wat is de mening van Joël over het eten van vlees?

timer
0:30
A
We zouden meer vlees moeten eten.
B
We zouden minder vlees moeten eten.

Slide 28 - Quiz

p.139, opdracht 3, nummer 5

5. De argumenten van Joël voor zijn mening dat we minder vlees zouden moeten eten zijn:

Het produceren van vlees zorgt
b -voor CO2-uitstoot en is dus slecht voor het milieu.
d -voor veel dierenleed.

Slide 29 - Slide

p.139, opdracht2 , nummer 6-9
Lees nummer 6-9.
Beluister de video nogmaals.
beantwoord nummer 6-9.

Slide 30 - Slide

p.139, opdracht 3, nummer 6

Met zijn voorbeelden van oude renpaarden enz. wil Joël duidelijk maken
B -dat paarden nooit worden gefokt om het vlees ervan te kunnen eten.

Slide 31 - Slide

p.139, opdracht 3, nummer 7 en 8

Zijn onderstaande beweringen feiten of meningen?

7a De meeste paarden in NL zijn kreupel ...

7b Elk paard heeft een paspoort, zodat je precies ...

7c Er is heel veel eetbaar paardenvlees in NL dat ...

Slide 32 - Slide

p.139, opdracht 3, nummer 7 en 8

7.
Volgens Joris moeten we de volgende twee dingen weten over paardenscharrelvlees.
b. Elk paard heeft een paspoort, zodat je precies ...
c. Er is heel veel eetbaar paardenvlees in NL ....
8.
Bovenstaande beweringen zijn feiten.

Slide 33 - Slide

p.139, opdracht 3, nummer 9

Volgens Joël willen veel Nederlanders geen paardenvlees eten:

C Nederlanders zien een paard tegenwoordig als een soort huisdier.

De meeste Nederlanders eten hun huisdier niet op.

Slide 34 - Slide

p.140, opdracht 3, laatste ronde
Lees vraag 10 en 11.
Beluister eventueel de film.
Beantwoord vraag 10 en 11.

Slide 35 - Slide

p.140, opdracht 3, nummer 10
De presentator vraagt: 'Is het lekker?' 
Joris antwoordt met twee duidelijke feiten:
d   Het is scharrelvlees.
e   Er zit een entrecote aan.

Slide 36 - Slide

p.140, opdracht 3, nummer 11
Welk doel willen Joël en Joris vooral bereiken met dit gesprek?
Ze willen kijkers
A ervan overtuigen dat we in NL meer paardenvlees moeten gaan eten.
'meer paardenvlees' zodat er minder rundvlees en kip gegeten wordt.

Slide 37 - Slide

tip
In NU Nederlands online staat een extra opdracht.

Slide 38 - Slide