Vaktaal - 2022

1 / 23

Slide 1: Slide

NederlandsMBO

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat doe je als je een samengesteld woord niet kent? Bijvoorbeeld: grasland of zwembadtrap

Slide 2 - Open question

Wat doe je als je woorden niet kent?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is vaktaal?

Moeilijk taalgebruik

Woorden die bij een bepaald vak horen

Wanneer iemand een voorwaarde stelt

Wanneer een woord 2 betekenissen heeft

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hamer

Vaktaal

Geen vaktaal

Slide 12 - Quiz

Kassa

Vaktaal

Geen vaktaal

Slide 13 - Quiz

Winter

vaktaal

geen vaktaal

Slide 14 - Quiz

Wat is vaktaal?

Elk bedrijf kent verschillende woorden die bij het vak horen. Dit noem je vaktaal.
Door vaktaal begrijpen de werknemers elkaar.
Zo hebben bouwvakkers het over verschillende gereedschappen en kassamedewerkers het bijvoorbeeld over verschillende barcodes.

Slide 15 - Slide

Vaktaalwoorden

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Slide

Welke woorden gebruikt een bouwvakker?

Slide 18 - Open question

Welke woorden gebruikt een docent Uiterlijke verzorging?

Slide 19 - Open question

Welke woorden gebruikt een docent Horeca?

Slide 20 - Open question

Welke woorden gebruikt een docent van de opleiding OMS (secretarieel)?

Slide 21 - Open question

Vanaf nu:

Wekelijks 3 woorden uitwerken uit jouw eigen vakgebied.

Nodig: schrift

Slide 22 - Slide

Taalblokken

Woordenschat hoofdstuk 1

(leerroutes > woordenschat > 2F (of 3F) > 01 bouwsteen 1)

Slide 23 - Slide