woordenschat toets BK3 oefenen

Oefenen voor de toets
Maandag het eerste uur.
Oefen thuis in quizlet alle woorden en herhaal het minstens 3 dagen.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefenen voor de toets
Maandag het eerste uur.
Oefen thuis in quizlet alle woorden en herhaal het minstens 3 dagen.

Slide 1 - Slide

Wat betekent het woord inspiratie in de zin: Dat geeft mij veel inspiratie.
Tekst

Slide 2 - Open question

Geef een ander woord voor het woord registreren:

Slide 3 - Open question

Uitdrukking
In elke taal komen uitdrukkingen en spreekwoorden voor.
• Een uitdrukking is altijd een deel van een zin met een figuurlijke betekenis. Je kunt de
woorden in een uitdrukking veranderen. Bijvoorbeeld:
Iemand mores leren.
Ik zal hem eens mores leren.

Slide 4 - Slide

Spreekwoord
Een spreekwoord is een hele zin met een figuurlijke betekenis. Je kunt de zin niet
veranderen. Bijvoorbeeld:
Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.

Slide 5 - Slide

Uitdrukking of spreekwoord?
De appel valt niet ver van de boom.
A
uitdrukking
B
spreekwoord

Slide 6 - Quiz

Uitdrukking of spreekwoord?
Hij kiest eieren voor zijn geld.
A
uitdrukking
B
spreekwoord

Slide 7 - Quiz

Uitdrukking of spreekwoord?
Mijn vader is iemand die niet over 1 nacht ijs gaat.
A
uitdrukking
B
spreekwoord

Slide 8 - Quiz

Leenwoorden
woorden die uit een andere taal "geleend"zijn.

Bijvoorbeeld: bureau, plastic, uberhaupt, mannequin, date

Slide 9 - Slide

Welk van de volgende woorden is een leenwoord?
A
mannequin
B
model
C
huis
D
zwart

Slide 10 - Quiz

Welk van de volgende woorden is een leenwoord?
A
trui
B
afspraak
C
jas
D
date

Slide 11 - Quiz

Welk van de volgende woorden is een leenwoord
A
bodyguard
B
afspraakje
C
proefwerk
D
model

Slide 12 - Quiz

Welk van de volgende woorden is een leenwoord?
A
oog
B
plastic
C
ijzeren
D
tas

Slide 13 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:
Het naadje van de kous willen weten.

Slide 14 - Open question

Maak een zin van minimaal 8 woorden met het woord doelgroep.

Slide 15 - Open question

Maak een zin van minimaal 8 woorden met het woord uitdaging.

Slide 16 - Open question

Imago betekent:
A
met betrekking tot een volk, volkenkundig
B
wat belangrijk voor je is
C
het beeld dat mensen hebben van iemand of iets
D
de manier waarop een groep mensen leeft

Slide 17 - Quiz

Als je anoniem wilt blijven, wat wil je dan?

Slide 18 - Open question