Schrijf in stilte per zin op of het gaat om een standpunt + argument of een argument + standpunt.
1. Sporten verbetert je gezondheid en verhoogt je energie. Het is belangrijk om elke dag te sporten.
2. Aangezien bomen helpen de luchtkwaliteit te verbeteren, moeten we meer bomen planten in de stad.
3. Het is beter om thuis te studeren. Thuis heb je namelijk minder afleiding
timer
2:30
Slide 4 - Slide
Schrijf in stilte per zin op of het gaat om een standpunt + argument of een argument + standpunt.
1. Sporten verbetert je gezondheid en verhoogt je energie. Het is belangrijk om elke dag te sporten.
2. Aangezien bomen helpen de luchtkwaliteit te verbeteren, moeten we meer bomen planten in de stad.
3. Het is beter om thuis te studeren. Thuis heb je namelijk minder afleiding
timer
0:30
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van diegene naast je.
Slide 5 - Slide
Bespreken: standpunt + argument of een argument + standpunt.
1. Sporten verbetert je gezondheid en verhoogt je energie. Het is belangrijk om elke dag te sporten. > argument + standpunt
2. Aangezien bomen helpen de luchtkwaliteit te verbeteren, moeten we meer bomen planten in de stad. > argument + standpunt
3. Het is beter om thuis te studeren. Thuis heb je namelijk minder afleiding > standpunt + argument
Slide 6 - Slide
Argumentatiestructuur: manier waarop argumentatie is opgebouwd.
Argumentatiestructuren:
- Enkelvoudig
- Onderschikkend
- Nevenschikkend
- onafhankelijk
- afhankelijk
Maak aantekeningen!
Slide 7 - Slide
Ik zou maar een paraplu meenemen, want het gaat zo regenen.
Enkelvoudige argumentatie:
Een standpunt wordt ondersteund met één argument.
Slide 8 - Slide
Onderschikkende argumentatie:
Er wordt één argument ondersteund met één of meerdere ander(e) subargument(en).
Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor de gezondheid, want roken kan zorgen voor hart- en vaatziekten.
Slide 9 - Slide
Nevenschikkend: meerdere argumenten
- onafhankelijk: argumenten staan los van elkaar
- afhankelijk: argumenten kunnen niet los van elkaar
Slide 10 - Slide
Voorbeeld 1.
Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid en kost veel geld.
Iedereen zou moeten stoppen met roken (standpunt), want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid (arg 1) en roken kost veel geld (arg 2).
argumentatiestructuur:
onafhankelijk nevenschikkend
1. Benoem het standpunt en de argumenten.
2. Benoem de argumentatiestructuur.
Slide 11 - Slide
Voorbeeld 2.
Op dat feestje stond de muziek stond heel hard en ik kan niet goed tegen veel geluid. Ik vond het dus geen leuke avond.
Op dat feestje stond de muziek stond heel hard (arg 1) en ik kan niet goed tegen veel geluid (arg 2 over arg 1). Ik vond het dus geen leuke avond (standpunt).