Les 5:couleurs, chiffres + lidwoorden bijvoeglijk naamwoord

• Frans
• Basisschool
• Groep 8

Bonjour de Bretagne !

Jeudi 23 mars : le programme

Le programme pour aujourd'hui :

- voorkennis activeren: zich voorstellen, de cijfers en de kleuren;

- Jij kunt de lidwoorden enkelvoud en meervoud in het Frans;

- Jij kunt het bijvoeglijk naamwoord aanpassen;

- Jij kunt het werkwoord "être" (zijn) herkennen en vervoegen.

Objectif numéro 1

voorkennis activeren:

- je me présente;

- les chiffres;

- les couleurs.

La classe compte !

un

deux

trois

quatre

cinq

sept

neuf

een 

twee

drie

vier

vijf

zeven

negen

huit

douze

quatorze

quatre

un

La dictée !

Maintenant, tu écoutes Madame Baichere et tu écris/ schrijft.

Le thème : les chiffres (cijfers) et les couleurs (kleuren).

Objectif numéro 2

Jij kunt de lidwoorden in het Frans

Hoe vertaal jij "de" of "het" in het Frans?

de lidwoorden enkelvoud

"de" of "het" = le (m), la (v) of l'(m of  v)

(het/ de) fille

1. le
2. la
3. l'
4. les

("de" of "het") océan

1. la
2. le
3. un
4. l'

Attention !!!

Klinkerbotsing

le hôtel 

le océan

Klinkerbotsing

le hôtel = l'hôtel

le océan = l'océan

"De" of "het" meervoud

La fille (enkelvoud) = les filles (meervoud)

 Le garçon (enkelvoud) = les garçons (meervoud)

"De" of "het" meervoud

Regarde bien :

La fille (enkelvoud) = les filles (meervoud)

 Le garçon (enkelvoud) = les garçons (meervoud).

Hoe maak jij de meervoud in het Frans?

Meervoud van "le livre" :

1. la livre
2. l'livre
3. les livres
4. les livre

Objectif numéro 3

Jij kunt het bijvoeglijk naamwoord aanpassen

Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Geef een voorbeeld in het Nederlands

het bijvoeglijk naamwoord

La fille est petite. Le garçon est petit. 

La fille est grande. Le garçon est grand.

= tu vois les différences ?

Het bijvoeglijk naamwoord

 Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan op het zelfstandig naamwoord. 

	Enk	Mv
Man	-	s
vrouw	e	es

Le stylo est :

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

Bram et Tijn sont

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Anne et Aoife sont :

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Wat heb je vandaag geleerd?