oefenvragen pers.zrg. voeding/ vocht

Wat is de functie van voeding?
A
opbouw cellen
B
opbouw weefsels
C
energie
D
alle antwoorden zijn goed
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat is de functie van voeding?
A
opbouw cellen
B
opbouw weefsels
C
energie
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 1 - Quiz

Welke voedingsstof levert geen energie?
A
vetten
B
vezels
C
koolhydraten
D
eiwitten

Slide 2 - Quiz

Wat is de functie van vocht?
A
bouwstof
B
voor transport
C
regulering lichaamstemperatuur
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quiz

vochtinname = 1250
uitscheiding vocht= 1500
Wat is de vochtbalans?
A
1250 positief
B
250 positief
C
1250 negatief
D
250 negatief

Slide 4 - Quiz

vochtinname = 2000
uitscheiding vocht = 1500
Wat is de vochtbalans?
A
500 positief
B
500 negatief
C
1500 positief
D
1500 negatief

Slide 5 - Quiz

vocht verlaat het lichaam alleen via de urine
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Bij een negatieve vochtbalans zie je klachten zoals: droge mond, droge huid en huidturgor
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Bij een positieve vochtbalans zie je klachten zoals: oedeem aan de onderbenen, kortademigheid
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Dehydratie is een ander woord voor uitdroging
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

vochtretentie betekent vocht vasthouden = positieve vochtbalans
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

lengte en gewicht zijn van invloed op de hoeveelheid voeding die iemand nodig heeft
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

hypovitaminose is een tekort aan vitaminen
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

avitaminose is een teveel aan vitaminen
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

hypervitaminose is een teveel aan vitaminen door voedingssupplementen
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

ijzer en calcium zijn mineralen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Met de SNAQ meet en weeg je de zorgvrager
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Een te kort aan ijzer is een...........
A
ondervoeding
B
partiele ondervoeding
C
voedingsprobleem

Slide 17 - Quiz

Een niet werkend verzadigingscentrum in de hersenen kan overvoeding of ondervoeding veroorzaken
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz