Werkmapje - woordenschat

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Herzlich Willkommen!

Was machen wir heute?

• Rückblick: gestern & Hausaufgaben
• Die Lernziele dieser Stunde
• Wiederholung: Thema "Wörterbuch" und "Wortschatz"
• Instruktion: "werkmapje klas 4" - Wortschatz
• Arbeiten an den Aufgaben
• Die Lernziele kontrollieren
• Abschluss der Stunde 

Rückblick auf gestern

Hausaufgaben:

Werkmap klas 4: 

• 2.6.2, 2.6.2 en 2.6.3
  
• 2.6.4: tot en met 55

Richtig oder falsch? Een werkwoord kan ik in de verleden tijd in een woordenboek opzoeken.

1. richtig
2. falsch

Richtig oder falsch? Je zoekt een woord in het woordenboek op, als het een kernwoord is uit de vraag of de meerkeuzeantwoorden.

1. richtig
2. falsch

Als je een woord in een tekst tegenkomt met lezen dat je niet kent, zoek je hem gelijk op in het woordenboek.

1. richtig
2. falsch

Vul het goede woord in: "Als ik woorden snel in het woordenboek wil kunnen opzoeken, moet ik het _____ uit mijn hoofd kennen!

Hoe zoek je het volgende woord in het woordenboek op? "macht" (bijv. in: "er macht")

Hoe zoek je het volgende woord in het woordenboek op? "geschrieben"

Hoe zoek je het volgende woord in het woordenboek op? "Brüdern"

Wat betekent: "Fernsehen"?

Aberglaube

Umwelt

Zuschauer

Erfolg

Insel

veranstalten

Klimaanlage

bijgeloof

milieu

toeschouwer(s)

succes

eiland

organiseren

airco

Behinderte

Ausbildung

körperlich

versuchen

Fluss

Cousine

Wahl

gehandicapte

opleiding

lichamelijk

proberen

rivier

nicht

keus

Die Lernziele dieser Stunde

• Ik vergroot mijn woordenschat door de opdrachten te maken;
• Ik kan woorden in een juiste Duitse zin zetten, zodat de zin klopt. 

Instruktion

• Was?                                       2.6.4 :    56 t/m 87
• Wie?                                        Selbständig
• Hilfe?                                       Werkmap klas 4 + Wörterbuch
• Zeit?                                         25 Minuten
• Fertig?                                     88 t/m 96                        

Die Lernziele kontrollieren

• Ik vergroot mijn woordenschat door de opdrachten te maken;
• Ik kan woorden in een juiste Duitse zin zetten, zodat de zin klopt. 

De opdrachten van vandaag vond ik:

1. moeilijk
2. gemiddeld
3. makkelijk

Ik moest ... woorden opzoeken.

1. veel
2. sommige
3. weinig