2.1 De pruikentijd

H2 Pruiken en Revoluties !

Planning

  • DSW P2
  • Par. 2.1  De Pruikentijd
  • Samenlezen
  • Zelfstandig werken
  • Gezamenlijk afsluiten

1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2 Pruiken en Revoluties !

Planning

  • DSW P2
  • Par. 2.1  De Pruikentijd
  • Samenlezen
  • Zelfstandig werken
  • Gezamenlijk afsluiten

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je :

1.- uitleggen waarom de 18e eeuw de 'pruikentijd' wordt genoemd.

2.- uitleggen wat een  standenmaatschappij is en hoe deze uiteindelijk onder invloed van de Verlichting ten einde kwam.


Slide 3 - Slide

2.1 De pruikentijd 
  • Periode waarin rijke mensen pruiken droegen
  • Standenmaatschappij (= een samenleving die is ingedleeld in standen).
  • Verlichting (= een periode waarin men van emotioneel denken --> rationeel denken
  • Politieke denkers

Slide 4 - Slide

Nederland
  • Nederland was niet meer het rijkste land van Europa, zoals in de Gouden Eeuw
  • In de steden was veel armoede, daarom bouwden rijke Amsterdammers dure huizen aan de rivieren
  • In Nederland was er geen koning, de adel had weinig macht en de geestelijkheid bestond niet in de protestante kerk

Slide 5 - Slide

Pruiken voor de rijken
  • In de 18e eeuw was het in de mode om pruiken te dragen
  • Daarom wordt de 18e eeuw de pruikentijd genoemd
  • Met een pruik konden mannen laten zien hoe rijk of belangrijk ze waren

Slide 6 - Slide

Standenmaatschappij
De mensen waren verdeeld in drie standen:
1. Geestelijkheid
2. Adel
3. Boeren (en burgers)
Spotprent
De derde stand draagt de lasten van de geestelijkheid en de adel. De derde betaalt belasting, terwijl de eerste en tweede stand dit niet hoeven doen.

Slide 7 - Slide

Bij welke stand horen wij?
A
Geestelijken
B
Adel
C
Boeren en burgers

Slide 8 - Quiz

Bij welke stand hoort koning Willem-Alexaner?
A
Geestelijken
B
Adel
C
Boeren en burgers

Slide 9 - Quiz

Bij welke stand hoort de paus?
A
Geestelijken
B
Adel
C
Boeren en burgers

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Standenmaatschappij
De derde stand doet het zware werk, betalen alle belastingen en hebben geen rechten.

De eerste en tweede stand hadden privileges (voorrechten, dingen die zij wel mochten doen en anderen niet).

Slide 12 - Slide

De derde stand
Bijna de hele bevolking hoorde bij de derde stand
  • Rijke boeren
  • Handelaren
  • Kleine boeren
  • Ondernemers
  • Artsen
  • Ambachtslieden
  • Arbeiders
  • Bankiers
  • Zwervers

Slide 13 - Slide

Problemen voor Frankrijk in de jaren 1780
  • Geldtekort door oorlogvoering;
  • Honger door misoogsten;
  • Grote armoede voor het volk;
  • Weinig inspraak voor de bourgeoisie

Slide 14 - Slide

L'État, c'est Moi
  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XVI was een Franse koning met asolute macht

  • Deze macht is door god gegeven

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
L'État, c'est Moi - De staat, dat ben ik
  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme. 
  • Lodewijk XVI was een Franse koning met asolute macht. 
  • "Droit Divin" Deze macht is door god gegeven
  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 15 - Slide

Verlichting
In de 18de eeuw gingen mensen nadenken......(het lichtje ging aan)
- wie heeft de macht en waarom?
- bestaat er wel een God?
- hoe gaan we met elkaar om?

Wetenschap bloeide en deed veel ontdekkingen


Slide 16 - Slide

Wat werd er anders?

Slide 17 - Slide

Politieke denkers
Rousseau
  • Sociaal Contract
  • Democratie

Montesquieu 
  • Scheiding der machten / Trias Politica

John Locke
  • Grondrechten 


Slide 18 - Slide

Democratie

Demos=volk, 

Kratein = Kracht/Macht

Democratie = Het volk beslist       

Slide 19 - Slide

Grondrechten
Klassieke grondrechten
Gelijkheidsrecht
Vrijheidsrechten
Politieke rechten
Sociale grondrechten

Slide 20 - Slide

De Trias Politica

Slide 21 - Slide

Wat wilden de 'verlichte' denkers?
  • Geloof, standen en absolute macht moesten weg!
  • Gebruik van verstand, vrijheid en gelijkheid voor iedereen

......dit zorgde voor veel onrust bij alle groepen van de samenleving  

Slide 22 - Slide

Welke standen waren er in Frankrijk, en wat was de volgorde?

Slide 23 - Open question

In Frankrijk kan iemand heel rijk zijn, maar toch niets te vertellen hebben. Hoe kan dat?

Slide 24 - Open question

Waarom had Nederland geen standenmaatschappij?

Slide 25 - Open question

Wat is de beste omschrijving van 'De verlichting'?
A
Er ging bij mensen een lichtje branden
B
Mensen begonnen weer zelf na te denken
C
De TL- verlichting werd uitgevonden
D
Huh? Wat is de verlichting?

Slide 26 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 27 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 28 - Open question