This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Doelen
1. Ik ken de tekstverbanden: opsommend, tijdsvolgorde, tegenstellend, uitleggend, redengevend, concluderend, vergelijkend en samenvattend. 2. Ik weet welke signaalwoorden bij welk tekstverband horen.
3. Ik kan signaalwoorden herkennen in de tekst.
Slide 2 - Slide
Uitspraak - opsomming
Uitspraak - tegenstelling
Uitspraak - redengevend
niet alleen ... maar ook
want
daar staat tegenover
Maar
Ook
bovendien
daarentegen
Integendeel
namelijk
Slide 3 - Drag question
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Noteer de drie signaalwoorden die worden genoemd in deze tekst in je schrift.
Slide 7 - Slide
Noteer de tekstverbanden achter de signaalwoorden.