This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Les Nederlands
klas 5VB
Slide 1 - Slide
Deze les
Ga naar blz. 38 - 40
Deze tekst heb je nodig voor de vragen
Slide 2 - Slide
1. Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 3 - Open question
2. Uit welke alinea(s') bestaat de inleiding en uit welke alinea(s') het slot?
Slide 4 - Open question
3 Met welke alinea begint deel 2 Gezonder?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 5 - Quiz
4 Met welke alinea begint deel 3 Dichterbij beter?
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 6 - Quiz
5 Met welke alinea begint deel 5 Invloed op het klimaat?
A
14
B
15
C
16
D
17
Slide 7 - Quiz
6 Citeer uit alinea 2 een zinsgedeelte en uit alinea 3 een zin waaruit blijkt dat natuurlijke bestrijdingsmiddelen niet altijd slecht zijn voor mens en milieu.
Slide 8 - Open question
7 "De wetenschap probeert al ruim vijftig jaar een antwoord te krijgen op de vraag of biologisch voedsel gezonder is'. (alinea 5). Wat is het antwoord op die vraag? Licht je antwoord toe.
Slide 9 - Open question
8 "Het is onzin om appels uit Nieuw-Zeeland te laten overvliegen als we ze ook in de Betuwe kweken" (alinea 7) Wiens mening is dat?
Slide 10 - Open question
9 Wanneer is het geen onzin om appels uit Nieuw-Zeeland te laten overvliegen als we ze ook in de Betuwe kweken?
Slide 11 - Open question
10 'Dichtbij is niet altijd beter.' (al. 11). Noteer twee argumenten bij deze uitspraak.
Slide 12 - Open question
11 Geef de argumentatie uit vraag 10 weer in een blokjesschema
Slide 13 - Open question
12 Wat is de functie van alinea 15 ten opzichte van alinea 13 en 14? Kies uit:
A
beschrijving
B
constatering
C
nuancering
D
stelling
Slide 14 - Quiz
13 Welke houding ten opzichte van (voorstanders van) biologisch voedsel spreek het meest uit woorden als 'wereldverbeteraar met winkelwagen' (al. 7) en 'mag dan blij en gelukkig door de wei huppelen' (al. 16) Kies uit:
A
afkeer
B
bewondering
C
ironie
D
vertedering
Slide 15 - Quiz
14 Welk deel van de tekst gaat niet specifiek over biologische voeding, maar meer over voeding in het algemeen?
Slide 16 - Open question
15 Kijk naar vraag 23 op blz. 37 in je boek. Geef je antwoord hier. (Je kunt ook een foto maken en deze inleveren)
Slide 17 - Open question
16 Op welk type argumentatie zijn de weerleggingen gebaseerd? Op een argumentatie op basis van: