8-4: info en oefenen examen Lezen en luisteren

Welkom bij les 9
- inschrijven examen ELO
- informatie over examen
-herhaling en oefenen van
tekstdoelen en signaalwoorden
- zelf oefenen in Facet

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij les 9
- inschrijven examen ELO
- informatie over examen
-herhaling en oefenen van
tekstdoelen en signaalwoorden
- zelf oefenen in Facet

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 10 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een leesboek?
A
Instrueren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 11 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een nieuwsbericht?
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 12 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een sollicitatiebrief?
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 13 - Quiz

Bij welke tekstdoelen staat een mening centraal?
A
informeren
B
overtuigen/opiniëren
C
amuseren
D
activeren

Slide 14 - Quiz

oefenen en herhaling
Tekstdoelen
Signaalwoorden

Slide 15 - Slide

Signaalwoorden tegenstelling
A
verder, bovendien, ten slotte
B
kortom, dus
C
maar, echter, toch, enerzijds...anderzijds
D
bijvoorbeeld, zoals

Slide 16 - Quiz

Signaalwoorden opsomming
A
ten eerste, en, ook, bovendien, verder
B
maar, echter, toch, aan de ene kant...
C
bijvoorbeeld, zoals
D
eerst, daarna, vervolgens, toen, nu

Slide 17 - Quiz

Als hij weer beter is, komt hij naar school.
'Als' is signaalwoord voor het verband:
A
tegenstelling
B
reden
C
doel-middel
D
voorwaarde

Slide 18 - Quiz

Rozen verwelken, bloemen vergaan
MAAR onze vriendschap zal altijd blijven bestaan
A
maar = tegenstelling
B
maar = opsomming
C
maar = voorbeeld
D
maar = voorwaarde

Slide 19 - Quiz

Objectieve argumenten zijn gebaseerd op feiten, zoals regels of onderzoeksresultaten
A
daarnaast = opsomming mits = tegenstelling
B
daarnaast = tegenstelling mits = conclusie
C
daarnaast = opsomming mits = voorwaarde
D
daarnaast = voorbeeld mits = voorwaarde

Slide 20 - Quiz

Objectieve argumenten zijn gebaseerd op feiten, zoals regels of onderzoeksresultaten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Meerkeuzevragen

Slide 25 - Slide

(Oefen)examen maken




Concentreren
Rekening houden met de tijd

Slide 26 - Slide

Hoe zorg jij ervoor dat je je goed kunt concentreren tijdens het examen?

Slide 27 - Open question

Examen maken

Slide 28 - Slide

Maken van oefenexamen 
Let op! 3F




Slide 29 - Slide

Aan de slag!
  • oefenen.facet.onl
  • MBO Nederlands 3F 2016-2017 oefenexamen
  • https://www.facet.onl/facet-player-oefenen/player/item/ITM-50771 
  • wie wil er klassikaal aan de slag? Individueel mag ook
  • Klaar? Oefen ook een fragment uit dit examen.

Slide 30 - Slide

Klassikaal bespreken
Hoe ging het?
Zijn er vragen?

Slide 31 - Slide

huiswerk voor 
vrijdag 22-4
1. Maak een volledig oefenexamen 3F in Facet
Neem de tijd op, probeer binnen 120 minuten klaar te zijn.
2. Neem volgende keer een Nederlands woordenboek mee

Alvast een Vrolijk Pasen!

Slide 32 - Slide