Lessenreeks 'Soundtrack van de Klas'

Lessenreeks Werkwoordspelling
"Soundtrack van de Klas"
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lessenreeks Werkwoordspelling
"Soundtrack van de Klas"

Slide 1 - Slide

- Studenten welkom heten
- Uitleggen dat we gaan starten met een lessenserie van drie lessen voor een onderzoek
- Het thema van de lessenreeks is werkwoordspelling en in elke les staat één tijd centraal
- Laat de studenten inloggen in de Lesson-Up via de code onderaan in beeld.

Slide 2 - Slide

- Bespreek de lesdoelen met de studenten
- Leg uit dat de hulpkaart een hulpmiddel gaat zijn om foutloos de regels van werkwoordspelling te kunnen volgen
Hoe vind je de persoonsvorm van de zin?

Slide 3 - Open question

- Stel de studenten de vraag die op het bord staat
- Geef aan dat ze drie minuten hebben om na te denken over het antwoord en dan ook het antwoord moeten invullen
- Door op 'OK' te klikken op hun telefoon kunnen de studenten hun antwoord inzenden; het gehele antwoord moet in één blokje getypt worden.
- Bespreek na drie minuten de antwoorden die op het bord zijn verschenen. Als er een antwoord staat dat onduidelijk is, kun je, door op het blokje te klikken, zien van wie het antwoord is. Je kan zo de desbetreffende student vragen om het antwoord toe te lichten.
- Laat nog in het midden wat de goede antwoorden zijn, die staan op de volgende dia.

Slide 4 - Slide

- Bespreek de goede antwoorden
- Geef aan dat de persoonsvorm geen persoon is. Het gaat om een werkwoord: dit weten de studenten nog van eerdere lessen.

Slide 5 - Slide

- In de volgende de zinnen staat de persoonsvorm aangegeven, nu is het aan de student om de juiste spellingsvorm van de persoonsvorm te geven.
- Je wil dat de student kan beredeneren waarom iets de juiste spelling is. Je controleert zo of ze nog weten dat het onderwerp nodig is bij het spellen van de persoonsvorm. Als dit niet lukt, vraag je alleen de, volgens de student, goede vorm te geven.


Antwoorden:
Gaat
Leert
Hoeft
Neem
Word

Als de student(en) niet er op kwamen dat het onderwerp nodig is voor de correcte spelling van de werkwoordsvorm, schrijf je dit op het whiteboard: het zal later ook in het mapje van de studenten staan. Hoe vind je het onderwerp: wie of wat + persoonsvorm. Gebruik de zinnen op het bord als voorbeeld!

Slide 6 - Slide

- In de vorige dia hebben studenten (hoogstwaarschijnlijk) op de gok de juiste werkwoordsvorm ingevuld
- Leg uit dat deze kaart, het hulpmiddel, ze gaat helpen om foutloos tot de juiste spellingsvorm te komen
- De kaart is gebaseerd op het nummer Vandaag is van Mij van Snelle: een nummer dat volledig in de tegenwoordige tijd wordt gezongen zoals we zagen in de vorige dia. Deze zinnen kwamen namelijk uit het liedje (eventueel terugklikken)
- De kaart werkt als volgt: wanneer de zin in de tegenwoordige tijd staat, moet de keuze gemaakt worden of het onderwerp enkelvoud of meervoud is. Wanneer het onderwerp enkelvoud is, wordt er een splitsing gemaakt tussen ‘ik’ of ‘anders’. Wanneer het onderwerp meervoud is, wordt er geen onderscheid gemaakt en kunnen de studenten meteen door naar de juiste schrijfvorm.

Slide 7 - Slide

- De studenten krijgen een opdracht op papier. Ze mogen kiezen of ze een wedstrijd met Snelle aangaan: voor het einde van het liedje de opdracht afhebben of ze maken de opdracht op eigen tempo. In beide gevallen wordt van de studenten verwacht dat de ze kaart van Snelle gebruiken.
- Elke student krijgt nu een mapje uitgedeeld waar de Snelle-hulpkaart en de eerste opdracht in zit. De studenten moeten dit mapje vanaf nu elke les bij hebben.

Slide 8 - Video

- Voor de studenten die kiezen voor het wedstrijdelement wordt dit liedje gebruikt als timer.

Slide 9 - Slide

- De studenten gaan zelf aan de slag met het nakijken van het werk zoals op de dia omschreven staat.
- Als docent loop je rond door de klas om zo te sturen in het gebruiken van de kaart. Kijk ook naar de opdrachten en geef aan welke zin nog eens opnieuw bekeken moet worden.

Je kan de kaart eventueel nog eens op het bord zetten (volgende dia)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

- Herinner de studenten nog eens aan de lesdoelen. 
- Geef aan dat ze in de volgende dia's door middel van emoji's gaan aangeven of ze zelf vinden dat ze het lesdoel beheersen. 
- Met de blijste emoji geven ze aan het lesdoel 100% te beheersen, met de meest verdrietige emoji geven ze aan het lesdoel niet te beheersen.
Ik kan nu de persoonsvorm in de zin vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

This item has no instructions

Ik kan nu het onderwerp in de zin vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

This item has no instructions

Ik kan nu de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

This item has no instructions

Ik kan nu de Snelle-hulpkaart gebruiken voor de tegenwoordige tijd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

This item has no instructions

Lessenreeks Werkwoordspelling
"Soundtrack van de Klas"

Slide 16 - Slide

- Heet de studenten welkom
- Vertel dat dit de tweede les is van de werkwoordspellingsreeks
- Laat de studenten inloggen in de Lesson-Up via de code onderaan in beeld.
Hoe vind je de persoonsvorm van de zin?

Slide 17 - Open question

- Herhaling van de vorige les: hoe vind je de persoonsvorm in de zin?
- Laat de studenten antwoord geven via hun telefoon.
- Herinner de studenten eraan dat er drie manieren zijn.

Slide 18 - Slide

- Herhaling van de vorige les: hoe vind je de persoonsvorm in de zin?
Hoe vind je het bijbehorende onderwerp?

Slide 19 - Open question

- In de vorige les is mondeling besproken dat je voor het correct spellen van de persoonsvorm moet kijken naar het onderwerp, maar hoe vind je het onderwerp ook alweer?

Goede antwoord; wie/wat + persoonsvorm

Slide 20 - Video

- Bekijk de clip van Flemming en stel de klas de vraag: welke tijd gaan we vandaag behandelen? (de verleden tijd)

Slide 21 - Slide

- Bespreek dat het voor de verleden tijd ook een hulpkaart is ontworpen. Deze kaart bestaat uit twee delen. 
- Op dit deel staan de regels voor wanneer het onderwerp in het enkelvoud staat. 

> volgende dia

Slide 22 - Slide

- Op dit deel van de kaart staan de regels voor wanneer het onderwerp in het meervoud staat.
- Laat op het whitebord zien wat het verschil is tussen de ik-vorm en de stam d.m.v. het werkwoord lezen: ik lees is de ik-vorm, lez (hele ww - -en) is de stam
- Deel de kaarten uit aan de klas en zorg dat de studenten dit in hun mapje stoppen op een dusdanige manier dat de kaarten boven elkaar liggen wanneer het mapje is opengeklapt.

Slide 23 - Slide

- Vul klassikaal de juiste vorm van de persoonsvorm in de verleden tijd in. 
- Sta stil bij het onderwerp. Stuur continu aan op de vraag die ze moeten stellen om het onderwerp te vinden.
- Kijk ook met de studenten of het om een sterk of zwak werkwoord gaat.
- Pak als docent zelf ook een kaart erbij en loods de studenten door de stappen heen.

Antwoorden:
Had
Maakte
Wilde

Slide 24 - Slide

- Voor het stukje zelfstandig werken, krijgen de studenten drie opdrachten die ze in een zelfgekozen volgorde mogen maken. 
- Wanneer deze opdracht klaar is, krijgen ze een opdracht waar tegenwoordige tijd en verleden tijd gemengd worden. Ze moeten hierbij dus zowel de Snelle- als Flemming-hulpkaart gebruiken. 
- Als docent loop je rond door de klas en help je weer met het sturen van het gebruiken van de kaart. 
- Controleer ook of studenten de juiste spellingsvorm hebben ingevuld. Wanneer er veel fouten gemaakt zijn, ga je het gesprek aan over het wel/niet gebruiken van de kaart.
Ik kan nu de persoonsvorm in de zin vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

- Herinner de studenten nog eens aan de lesdoelen.
- Geef aan dat ze in de volgende dia's door middel van emoji's gaan aangeven of ze zelf vinden dat ze het lesdoel beheersen.
- Met de blijste emoji geven ze aan het lesdoel 100% te beheersen, met de meest verdrietige emoji geven ze aan
- Pak bij deze stellingen ook terug wat studenten de vorige les hebben geantwoord: zijn verdrietige emoji's inmiddels blije emoji's geworden?
Ik kan nu het onderwerp in de zin vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

This item has no instructions

Ik kan nu de persoonsvorm in de verleden tijd correct schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

This item has no instructions

Ik kan nu de Flemming-hulpkaart gebruiken voor de verleden tijd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

- Studenten welkom heten
- Vertel dat het de laatste les is van de lessenreeks en geef aan dat het vandaag over het voltooid deelwoord gaat
- Laat de studenten inloggen in de Lesson-Up via de code onderaan in

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je van het voltooid deelwoord?

Slide 31 - Open question

- Laat de studenten via de LessonUp invullen wat ze nog weten van het voltooid deelwoord. Dit mag alles zijn wat met deze vorm te maken heeft!
- Bekijk de antwoorden en bespreek de antwoorden die je ziet.

Slide 32 - Slide

- Bespreek de regels van het voltooid deelwoord
- Geef eventueel aan dat er veel goede/bijna goede antwoorden waren
- Schrijf een tweetal voorbeelden op van een zin met een hulpwerkwoord. Bijvoorbeeld:
Ik ben dit weekend verhuisd (ben = hulpwerkwoord, verhuisd = voltooid deelwoord)
Ik heb dit weekend gewinkeld (heb = hulpwerkwoord, gewinkeld = voltooid deelwoord)

Slide 33 - Slide

- Deel het werkblad Genoten (Uit Liefde voor Muziek) uit en geef aan dat de studenten 2 verschillende kleuren pennen/stiften nodig hebben.
- We gaan naar een liedje van Suzan en Freek luisteren en terwijl de studenten naar het liedje luisteren, moeten ze de hulpwerkwoorden (kleur 1) en de voltooid deelwoorden (kleur 2) aanstrepen.

Slide 34 - Video

- Bespreek na het luisteren van het liedje de antwoorden.

Antwoorden:
Hulpww = heb
Voltooid deelwoord = genoten

- Introduceer Suzan & Freek met hun cover van Genoten als hulpmiddel voor het correct schrijven van het voltooid deelwoord. Genoten, de titel van het liedje, staat namelijk in het voltooid deelwoord.

Slide 35 - Slide

- Laat de kaart zien en neem de stappen door
- Laat op het whitebord zien wat het verschil is tussen de ik-vorm en de stam d.m.v. het werkwoord lezen: ik lees is de ik-vorm, lez (hele ww - -en) is de stam

Slide 36 - Slide

- Deel de laatste opdracht uit en zet de evaluatie op de mail.
- Terwijl de studenten aan de slag zijn met de opdracht loop je als docent rond om de studenten te begeleiden bij het gebruik van de kaarten
Ik kan nu de hulpwerkwoorden in de zin vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

- Herinner de studenten nog eens aan de lesdoelen.
- Geef aan dat ze in de volgende dia's door middel van emoji's gaan aangeven of ze zelf vinden dat ze het lesdoel beheersen.
- Met de blijste emoji geven ze aan het lesdoel 100% te beheersen, met de meest verdrietige emoji geven ze aan
- Pak bij deze stellingen ook terug wat studenten de vorige les hebben geantwoord: zijn verdrietige emoji's inmiddels blije emoji's geworden?
Ik kan het voltooid deelwoord in de zin vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

This item has no instructions

Ik kan het voltooid deelwoord juist schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

This item has no instructions

Ik kan de Suzan & Freek-hulpkaart gebruiken voor het voltooid deelwoord.
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

This item has no instructions

Ik kan de Suzan & Freek-hulpkaart gebruiken voor het voltooid deelwoord.
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions