was & were

Het werkwoord: to be
I
you
he/she/it
we
you
they
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het werkwoord: to be
I
you
he/she/it
we
you
they

Slide 1 - Slide

Het werkwoord: to be 
I am
you are
he/she/it is
we are
you are
they are
Present simple

Slide 2 - Slide

verleden tijd  'to be’ PAST SIMPLE

Slide 3 - Slide

verleden tijd van  'to be '
-

Slide 4 - Slide

Leerdoel: ik kan het werkwoord 'to be' in de verleden tijd gebruiken

Slide 5 - Slide

let op het verschil: where = waar en were = waren ( verleden tijd van zijn)

Slide 6 - Slide

Past Simple of to be
  • Present simple to be = am / is / are
  • Past simple to be = was / were

  • Past Simple > Iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen. 

Slide 7 - Slide

Past Simple of to be (2)
  • I - was
  • you - were
  • He/she/it - was
  • We/you/they - were

Slide 8 - Slide

Past Simple - TO BE

Slide 9 - Slide

verleden tijd  - TO BE
let op de uitzondering: YOU > WERE 

Slide 10 - Slide

Evaluation :
A
easy peasy (eitje)
B
difficult
C
in between

Slide 11 - Quiz