SPQR 11 ipv vertalen

Intervallum in amphitheatro erat

............ pauze in het amphitheater
A
ze hielden
B
het was
C
er is
D
ze nemen
1 / 41
next
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Intervallum in amphitheatro erat

............ pauze in het amphitheater
A
ze hielden
B
het was
C
er is
D
ze nemen

Slide 1 - Quiz

arenam servi purgabant,
...... maakten het zand schoon

Slide 2 - Open question

nam sanguine hominum et bestiarum terra rubebat.
A
want het bloed van mensen en dieren maakte de aarde rood
B
want de aarde was bloedrood door de mensen en dieren
C
want de aarde was rood door het bloed van mensen en dieren
D
want de mensen en dieren hadden de aarde met hun bloed rood gemaakt

Slide 3 - Quiz

Inter spectatores tres amici sedebant
Tussen de toeschouwers .....

Slide 4 - Open question

Gaius et Quintus et Publius
Gaius en Quintus en Publius

Slide 5 - Slide

nam Marcus domum ire festinaverat.

want Marcus .......... om naar huis te gaan.
A
had zich gehaast
B
heeft zich gehaast
C
moest zich haasten
D
haastte zich

Slide 6 - Quiz

quod eum spectacula terrebant.

.......... de voorstellingen hem bang maakten.

Slide 7 - Open question

Iam per horas ludos spectaverant.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
iam
B
horas
C
ludos
D
"zij", zit in PV

Slide 8 - Quiz

Iam per horas ludos spectaverant.
Want ze hadden urenlang naar de spelen gekeken.

Bij welk woord is een betekenisfout gemaakt?
A
iam
B
horas
C
ludos
D
spectaverant

Slide 9 - Quiz

Tunc aliquid novi praeco nuntiavit.
.............. heeft de omroeper iets nieuws aangekondigd.

Slide 10 - Open question

Sleep de juiste vertalingen naar de Latijnse woorden in de zin. Je hebt natuurlijk niet alle woorden nodig.
Mox
Gaius
clamavit
Daarna
spoedig
stem
Gaius
dit
roept
heeft
geroepen

Slide 11 - Drag question

"Ecce, miles intrat arenam!"

Wat ziet Gaius blijkbaar?
A
meerdere soldaten die weggaan
B
één soldaat die binnenkomt
C
soldaten die een gat graven in het zand
D
een soldaat die de arena bewaakt

Slide 12 - Quiz

"Cur miles in arena pugnat?"

Wat wil Gaius weten?
A
een reden
B
een aantal
C
een plaats
D
een manier

Slide 13 - Quiz

causam
sciebat
nam
verba
praeconis
Publius
audiverat
hij had 
de reden
Publius
van de omroeper
gehoord
want
de woorden
wist

Slide 14 - Drag question

Pugna poena est: antea miles in rixa centurionem necavit.
Waarvoor wordt de soldaat gestraft?
A
hij is een deserteur
B
nergens voor, hij moet de straf uitvoeren
C
hij heeft niet naar zijn baas geluisterd
D
hij heeft zijn baas vermoord

Slide 15 - Quiz

Nunc pro vita pugnare debet.

Nu moet hij vechten .....
A
voor Rome
B
voor zijn leven
C
wegens zijn fout
D
tegen de man

Slide 16 - Quiz

Hoe groot achten jullie de kans dat deze "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 17 - Poll

Stabat miles in arenam,
sine scuto, sine galea:
hastam tantum gerebat.
1
5
3

Slide 18 - Drag question

Intravit arenam contra eum Crispinus, gladiator clarus.
Welke ww-tijd is intravit?
A
praesens (pr.)
B
imperfectum (ipf.)
C
perfectum (pf.)
D
plusquamperfectum (plqpf.)

Slide 19 - Quiz

Hoe groot achten jullie nu de kans dat de "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 20 - Poll

(Crispinus) adversarios iam centum superaverat.
Hij had ..... honderd vijanden overwonnen

Slide 21 - Open question

Hoe groot achten jullie nu de kans dat de "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 22 - Poll

Crispinus statim militi appropinquavit.

In welke werkwoordstijd staat het werkwoord en waarom is dat logisch?
A
ipf, het duurt lang
B
ipf, het is achtergrond
C
pf, past het beste door het woord statim in de zin
D
pf, het is verleden tijd

Slide 23 - Quiz

Miles autem callidus erat

De soldaat was ........ slim.

Slide 24 - Open question

eum cito vitavit => wie wordt bedoeld met eum?

vitare = ontwijken
cito = snel
A
de soldaat
B
de gladiator Crispinus
C
het zwaard van de gladiator
D
de jongen Gaius die toekijkt

Slide 25 - Quiz

Erant in cavea amici militis.
.

Slide 26 - Slide

(r. 17) Militem nomine vocabant:
A
Ze roepen de soldaat bij zijn naam
B
ze riepen de soldaat bij zijn naam
C
de soldaat roept de naam
D
de soldaat riep de naam

Slide 27 - Quiz

'Age, Septime, pugna!
"Kom op, Septimus, vecht!
Welke vorm is "Septime"
A
vocativus
B
imperativus
C
infinitivus
D
nominativus

Slide 28 - Quiz

Scilicet eum superare potes!'
A
Hij kan zeker overwinnen!
B
Zeker kan jij hem overwinnen!
C
Zeker kan hij overwinnen!
D
Jij kunt hem zeker overwinnen!'

Slide 29 - Quiz

Iterum gladiator militi appropinquavit.
A
Weer nadert de gladiator de soldaat.
B
Weer nadert de soldaat de gladiator.
C
weer naderde de gladiator de soldaat.
D
Weer naderde de soldaat de gladiator.

Slide 30 - Quiz

In welke naamval staat 'militi' uit de vorige zin (r. 19)?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
ablativus

Slide 31 - Quiz

'Ecce,' Gaius clamavit, 'Miles fugit.
A
'Kijk,' roept Gaius, 'de soldaat vlucht.
B
'Kijk,' riep Gaius, 'De soldaat vlucht.
C
'Kijk,' roept Gaius, 'De soldaat is gevlucht.
D
Gaius kijkt en ziet de soldaat vluchten.

Slide 32 - Quiz

Pugnare recusat!"

Vertaal deze zin.

Slide 33 - Open question

Quintus et Publius negaverunt:

Geef een vrije vertaling => je mag andere woorden kiezen en woorden toevoegen om het logisch te maken

Slide 34 - Open question

"Immo, callidus est miles!

Integendeel, de soldaat .........!

Slide 35 - Open question

Ecce, consistit
Kies de vertaling die in de context het best past:
A
Kijk hem stilstaan
B
Kijk, hij is stil gaan staan
C
Kijk, hij komt tot stilstand
D
Kijk, hij staat

Slide 36 - Quiz

et hastam ad adversarium vertit.

Noteer een zelfbedachte aannemelijke reden waarom dat callidus is.

Slide 37 - Mind map

Id Crispinus non exspectabat.

Waarnaar verwijst "id"?
A
de lans
B
de manouvre van de soldaat
C
de soldaat
D
de vrienden van de soldaat

Slide 38 - Quiz

Hoe groot achten jullie nu de kans dat de "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 39 - Poll

vitare
temptavit
sed
frustra
Hastam
quidem
te ontwijken
de lans
Hij
zonder succes
wel
maar
probeerde

Slide 40 - Drag question

Miles iam graviter eum vulneraverat.
De soldaat .... hem al ernstig .....
Welke tijd is vulneraverat?
A
praesens (pr)
B
imperfectum (ipf)
C
perfectum (pf)
D
plusquamperfectum (plqpf)

Slide 41 - Quiz