B&F, Spelling, blok 5 week 4 les 3

Spelling
Blok 5 week 4 les 3
Doel: herhaling, oefenen voor de toets
1 / 34
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling
Blok 5 week 4 les 3
Doel: herhaling, oefenen voor de toets

Slide 1 - Slide

Schrijf de zin over en zet de hoofletter en leesteken op de goed plek.

ils riep katten houden van krabben

Slide 2 - Open question

Katten houden van krabben.

Welke woordsoort is katten?
A
hulpwerkwoord
B
voltooid deelwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 3 - Quiz

de bank
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 4 - Quiz

de nagels
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 5 - Quiz

Instructie
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden zijn klankgroepenwoorden. Bij het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord pas je de regels van het klankgroepenwoord toe en de regel: Stoffelijk bijvoeglijknaamwoord, dus met -en

1. de glazen tafel
2. de linnen broek
3 de gipsen beelden


Slide 6 - Slide

Ze krabben aan de fluwelen bank.

Welke woordsoort is fluwelen?
A
hulpwerkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijknaamwoord

Slide 7 - Quiz

Ze krabben bijvoorbeeld aan de bank.

Welk woordsoort is aan?
A
voegwoord
B
voorzetsel
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 8 - Quiz

Noem 3 voegwoorden

Slide 9 - Open question


Wat is het voegwoord?
De kat krabt aan de trap, waardoor er krassen op komen.

Slide 10 - Open question

Instructie
De persoonsvorm is het werkwoord in de zin dat zegt wat iets of iemand doet. Je vindt de persoonsvorm door de vraagproef. Als je van de zin een vraagzin maakt, komt de persoonsvorm vooraan te staan. 

Tijdproef: als de zin van tijd verandert, verandert ook de persoonsvorm. 
Mama schreeuwde: 'Die Franse muziek was echt verschrikkelijk!'
Ik doe de tijdproef. Ik verander de zin van tijd. De persoonsvorm verandert ook: Mama schreeuwt: 'Die Franse muziek is echt verschrikkelijk!'


Slide 11 - Slide

Verander de zin van tijd. (Kijk goed of je er tegenwoordige of verleden tijd van moet maken.):

Zo verliezen katten hun oude nagels.

Slide 12 - Open question

Zo verliezen katten hun oude nagels.
Noem de persoonsvorm:
A
zo
B
katten
C
oude nagels
D
verliezen

Slide 13 - Quiz

Zo verliezen katten hun oude nagels.
Noem het onderwerp:
A
zo
B
katten
C
oude nagels
D
verliezen

Slide 14 - Quiz

Katten hebben van krabben gehouden.
Wat is het hulpwerkwoord
A
hebben
B
gehouden

Slide 15 - Quiz

Katten hebben van krabben gehouden.
Wat is het voltooid deelwoord?
A
hebben
B
gehouden

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Oefendictee
Stappenplan
1.  Luister naar het woord
2. Zeg het hardop na
3. Denk na, welke categorieën zitten erin?
4. Typ het woord in
5. Controleer het woord
--> ga daarna verder, door op het pijltje te klikken

Slide 18 - Slide

Schrijf op:

Slide 19 - Open question

Schrijf op:

Slide 20 - Open question

Schrijf op:

Slide 21 - Open question

Schrijf op:

Slide 22 - Open question

Schrijf op:

Slide 23 - Open question

Schrijf op:

Slide 24 - Open question

Schrijf op:

Slide 25 - Open question

Verander de zin van tijd. (Kijk goed of je er tegenwoordige of verleden tijd van moet maken.):
Agnes snijdt het knapperige broodje open en legt het op het houten bord.

Slide 26 - Open question

Wat zijn de persoonsvormen?
A
snijdt
B
open
C
legt
D
Agnes

Slide 27 - Quiz

Wat is het onderwerp?
A
Agnes
B
snijdt
C
broodje
D
open

Slide 28 - Quiz

Agnes snijdt het knapperige broodje open en legt het op het houten bord.

Welk woordsoort is: knapperige?
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 29 - Quiz

Agnes snijdt het knapperige broodje open en legt het op het houten bord.

Welk woordsoort is: houten?
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 30 - Quiz

Agnes snijdt het knapperige broodje open en legt het op het houten bord.

Welk woordsoort is: broodje?
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 31 - Quiz

Agnes snijdt het knapperige broodje open en legt het op het houten bord.

Welk woordsoort is: en?
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 32 - Quiz

Agnes snijdt het knapperige broodje open en legt het op het houten bord.

Welk woordsoort is: op?
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 33 - Quiz

Goed gewerkt! 

Slide 34 - Slide