Imperatief

Imperatief
Eet je bord leeg.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Imperatief
Eet je bord leeg.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Jullie moeten naar je docent luisteren.
Welke zin is een imperatieve zin?
A
Luister naar je docent!
B
Moeten jullie luisteren.
C
Je docent moeten jullie naar luisteren.
D
Luisteren naar je docent!

Slide 3 - Quiz

Je moet je best doen.
Welke zin is een imperatieve zin?
A
Moet je best doen.
B
Doe je best!
C
Doen je best!
D
Moet je je best doen!

Slide 4 - Quiz

Je moet op mij wachten.
Welke zin is een imperatieve zin?
A
Moet je op mij wachten
B
Wacht jij op mij.
C
Wachten!
D
Wacht op mij!

Slide 5 - Quiz

Bij de volgende slides moet je zelf het antwoord opschrijven.

Slide 6 - Slide

Je moet een pleister op je wond plakken. Schrijf deze zin in de imperatieve vorm.

Slide 7 - Open question

Jullie moeten nu de ambulance bellen! Schrijf deze zin in de imperatieve vorm.

Slide 8 - Open question

Je moet regelmatig met je woordenschat oefenen. Schrijf deze zin in de imperatieve vorm.

Slide 9 - Open question

Je moet nu naar bed gaan! Schrijf deze zin in de imperatieve vorm.

Slide 10 - Open question

Bedenk een opdracht voor iemand.
Voorbeeld: 'Maak je IPad dicht.'
Think of an assignment for someone.
Example: 'Close your iPad.'

Slide 11 - Mind map

Adding words to the imperative sentence.
Sometimes we add a word or words to the imperative sentence to emphasize the tone and to express our emotions when saying the imperative sentence.

Slide 12 - Slide

Het doel van onze communicatie (The purpose of our communication) 

Pay attention to the underlined word(s)!
1. De instructie (= the instruction): Pak je pen.

2. Het bevel (= the order): Pak nu je pen!

3. Het verzoek (= the request / invitation): Pak even je pen. 

4. Het advies (= the advice): Pak maar even je pen.

5. De ergernis (= the frustration): Pak nou toch je pen.


Slide 13 - Slide

De emotie / de toon (emotions by the way the imperative sentence is spoken)
Neutraal (= neutral): Schrijf het huiswerk op. (instructie/ instruction)
Duidelijk (= clear): Schrijf het huiswerk op. (instructie/ instruction)
Aardig (= kind): Schrijf even het huiswerk op. (verzoek/ request)
Vriendelijk (= friendly): Schrijf even het huiswerk op. (verzoek/ request)
Zorgzaam (= caring): Schrijf het huiswerk maar even op. (advies/ advice)
Behulpzaam (= helpful): Schrijf het huiswerk maar even op. (advies/ advice)
Streng (= strict): Schrijf het huiswerk op! (bevel/ order)
Geïrriteerd (= irritated): Schrijf toch gewoon het huiswerk op. (frustratie/ frustration)
Gefrustreerd (= frustrated): Schrijf toch gewoon het huiswerk op. (frustratie/ frustration)
Boos (= angry): Schrijf toch gewoon het huiswerk op. (frustratie/ frustration)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

What is the purpose of this sentence?
Ga zitten.
A
Bevel (order)
B
Instructie (instruction)
C
Verzoek (request/ invitation)
D
Advies (advice)

Slide 16 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Ga zitten!
A
Bevel (order)
B
Instructie (instruction)
C
Verzoek (request/ invitation)
D
Ergernis (frustration)

Slide 17 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Ga even zitten.

A
Advies (advice)
B
Instructie (instruction)
C
Verzoek (request/ invitation)
D
Ergernis (frustration)

Slide 18 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Ga nou toch gewoon eens zitten.

A
Advies (advice)
B
Instructie (instruction)
C
Bevel (order)
D
Ergernis (frustration)

Slide 19 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Ga maar even zitten.

A
Advies (advice)
B
Instructie (instruction)
C
Bevel (order)
D
Ergernis (frustration)

Slide 20 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Neem het pilletje.

A
Advies (advice)
B
Instructie (instruction)
C
Bevel (order)
D
Ergernis (frustration)

Slide 21 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Neem nu meteen het pilletje!

A
Advies (advice)
B
Instructie (instruction)
C
Bevel (order)
D
Ergernis (frustration)

Slide 22 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Neem maar het pilletje.

A
Advies (advice)
B
Instructie (instruction)
C
Bevel (order)
D
Verzoek (request)

Slide 23 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Neem maar even het pilletje.

A
Advies (advice)
B
Instructie (instruction)
C
Bevel (order)
D
Ergernis (frustration)

Slide 24 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Neem toch gewoon het pilletje.

A
Ergernis(frustration)
B
Instructie (instruction)
C
Bevel (order)
D
Verzoek (request)

Slide 25 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Eet je bord leeg.

A
Ergernis(frustration)
B
Instructie (instruction)
C
Bevel (order)
D
Verzoek (request)

Slide 26 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Schrijf het huiswerk op, nu meteen!

A
Ergernis(frustration)
B
Instructie (instruction)
C
Bevel (order)
D
Verzoek (request)

Slide 27 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Leg het boek maar even in de kast.

A
Ergernis(frustration)
B
Instructie (instruction)
C
Bevel (order)
D
Verzoek (request)

Slide 28 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Kom maar snel naar huis.

A
Ergernis(frustration)
B
Instructie (instruction)
C
Advies (advice)
D
Verzoek (request)

Slide 29 - Quiz

What is the purpose of this sentence?
Kom snel naar huis.

A
Ergernis(frustration)
B
Instructie (instruction)
C
Advies (advice)
D
Verzoek (request)

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Link