This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Etaleren
Slide 1 - Slide
Als je terugdenkt aan een keer dat je etalages zag. Wat viel je toen op?
Slide 2 - Mind map
Je krijgt de opdracht om een etalage te maken. Waar zou jij op letten als je dit zou moeten doen?
Slide 3 - Mind map
Zou je veel of juist weinig spullen in je etalage leggen?
Slide 4 - Mind map
Wat zou je doen om op te vallen met jouw etalage?
Slide 5 - Mind map
Denk jij dat een etalage en de voorraad die een winkel heeft met elkaar te maken kunnen hebben?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Punten waar je rekening mee moet houden:
Slide 7 - Slide
THEMA
Werk met een thema waar de klanten zich in herkennen. Belangrijke terugkerende thema’s zijn bijvoorbeeld de jaargetijden lente, zomer, herfst en winter.
Slide 8 - Slide
Wat is hip?
Leg altijd de populaire artikelen in de etalage. Dit zorgt ervoor dat er meer klanten binnen komen. Bedenk dus goed welke vraag er momenteel is.
Slide 9 - Slide
FOCUS
Leg niet te veel spullen in de etalage. Je kunt beter de focus op een paar producten leggen zodat de klanten nieuwsgierig worden en naar binnen komen.
Slide 10 - Slide
Hoogteverschillen
Gebruik hoogteverschillen en plaats je belangrijke items op ooghoogte. Deze vallen dan eerder bij de klanten op.
Slide 11 - Slide
Teksten
Gebruik korte teksten die makkelijk leesbaar zijn. De teksten geven informatie en die moet meteen duidelijk zijn.
Slide 12 - Slide
Kleuren
Er is veel concurrentie dus gebruik kleuren zodat je etalage opvalt tussen de andere etalages.
Slide 13 - Slide
Humor
Humor zorgt ervoor dat mensen gaan kijken. Probeer humor te verwerken zodat klanten eerder en langer naar je etalage kijken.
Slide 14 - Slide
Logo
Laat je logo of merk duidelijk in de etalage zien zodat de klanten je eerder herkennen.
Slide 15 - Slide
Voorraad
Kies producten voor je etalage die ook voldoende op voorraad hebt. Als je dit niet doet kun je ook niks verkopen.