paragraaf 3.3 3v

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Paragraaf 3.3

De Holocaust

Antisemitische propaganda

- Antisemitisme is al langer aanwezig binnen Europa en Duitsland. Vooral in Oost - Europa is het antisemitisme groot.

- 1933: Hitler aan de macht. Hij begint actief met antisemitische propaganda.

- Jood zijn was geen godsdienst maar een Jood is een apart ras. Dus als je ouders of grootouders joods waren was jij dat ook.

- Afgebeeld als ratten die de maatschappij besmetten.

Holocaust

- 1933: Hitler aan de macht

- 1935: Neurenberger Rassenwetten (verboden voor Ariers om te trouwen met Joden, Je mocht ook geen seks hebben met Joden, Joodse ambtenaren werden ontslagen--> veel Joden vluchten naar het buitenland. (Rijke Joden vaak naar Amerika, andere Joden naar de buurlanden)

- 1938: Kristallnacht: Joodse winkels + synagogen werden gesloopt en geplunderd. Joden worden mishandeld. De politie grijpt niet in. (gevolg van propaganda + overheidsbeleid)

- 1939 t/m begin 1942: Joodse mensen worden uit de maatschappij verdreven --> J op persoonsbewijs / kleding, aparte wijken (getto) voor Joden, verplicht moeten werken in Duitsland.

- Na de inval op de Sovjet-Unie beginnen de Duitsers met het echt actief opsporen en deporteren van de Joden. (via doorvoerkampen naar vernietigings en werk kampen.)

- Joden, Homoseksuelen, zigeuners en gehandicapten kwamen voor de vernietigingskampen in aanmerking.

- 6 van de 11 miljoen Joden worden vermoord tijdens de Holocaust.

- Westerbork is een bekend Nederlands doorvoerkamp.

- Auschwitz en Sobibor zijn de bekendste vernietigingskampen.

extra informatie

- In Nederland zijn procentueel veel Joden opgepakt. (goed register dat in handen is gekomen van de Duitsers, weinig natuur, goede infrastructuur, maar ook weinig hulp)

- Februaristaking is heel belangrijk moment in de vervolging van de Joden.

- Amsterdamse schouwburg, kamp Vught en Westerbork zijn belangrijk bij de deportatie van de Joden.