Unité 1 écouter + luisterstrategieen + grammaire 2 lidwoord + prononciation

1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

> je kunt jezelf voorstellen in het Frans
> je kunt kleine gesprekjes volgen in het Frans
> Je leert luister strategieën toepassen

Slide 2 - Slide

> Parler
> Expliquer de luister strategieën 
> Faites écouter
> les notes (de cijfers)

> Inhalers Meryem en Tim SO1 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Aantekening: Hoe kijk/luister je in het Frans?
Stap 1: Bekijk de titel en de plaatjes.
Stap 2: lees de vragen.
Stap 3: Waar gaat het over?
Stap 4: Welke woorden heb ik nodig?
Stap 5: Luister het fragment.
Stap 6: Beantwoord de vragen.
Stap 7: Luister nog een keer.

Slide 5 - Slide

> Faites exercice 9, 10, 
> expliquer la prononciation (aantekening)
> Faites: 12, 13, 14, 15 page 19 - 21

Fini? apprenez apprendre 4 page 33
fini? apprenez apprendre 6 page 33

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

> je kunt jezelf voorstellen in het Frans
> je kunt kleine gesprekjes volgen in het Frans
> je leert het lidwoord in het Frans toepassen

Slide 8 - Slide

> Parler
> Contrôlez écouter
> Contrôlez apprendre 4
> expliquer het lidwoord grammaire 2 page 22
> faites exercice 16
> Inhalers Meryem en Tim SO1 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

De lidwoorden page 26.

prenez ton cahier. 

Slide 11 - Slide

de/het = le = mannelijk
                la = vrouwelijk
                l' = (bij woorden die beginnen met een klinker: a, e, o, u, i en bij de h)
                les = meervoud

Slide 12 - Slide

let op: wordt het les of des? krijgt het zelfstandig naamwoord een extra 's'
voorbeeld:  
la maison --> les maisons
le collège --> les collèges
l'hôtel       --> les hôtels

Slide 13 - Slide

een = un = mannelijk
            une = vrouwelijk

Het meervoud van un en une = 
desx  = meervoud (wordt niet vertaald) 

let op: het zelfstandig naamwoord krijg een extra 's'
            

Slide 14 - Slide

Voorbeeld: 
une maison = des maisons = huizen
un collège    = des collèges = middelbare scholen

Slide 15 - Slide

extra uitleg filmpje

Slide 16 - Slide

..... ami (de)

Slide 17 - Open question

..... amis (de)

Slide 18 - Open question

..... ami (een)

Slide 19 - Open question

..... amie (de)

Slide 20 - Open question

..... amies (de)

Slide 21 - Open question

..... amie (een)

Slide 22 - Open question

..... amies(x)

Slide 23 - Open question

On prend …. Bus? (m) (de)

Slide 24 - Open question

Il y a … école à Paris? (f) (een school)

Slide 25 - Open question

Oui, il y a .... écoles à Paris (scholen)

Slide 26 - Open question

….(de) Collège est grand (m)

Slide 27 - Open question

La France est … (een) grand pays (m)

Slide 28 - Open question

…. Quartier (de) (m) est joli

Slide 29 - Open question

….. Amis (de) sont grands

Slide 30 - Open question

Il y a …. Touristes à Lyon? (x)

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide