VA 18 - Inkomenselasticiteit

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vragers en aanbieders

Les 18

Lesdoel

• Het vraaggedrag bij consumenten bij inkomensveranderingen aantonen.
• Voorbeelden geven van inferieure, primaire, luxe en normale goederen.
• Het verband beschrijven tussen de aard van een goed en in hoeverre het goed inkomenselastisch of -inelastisch is.
  

Terugblik

Het huiswerk was: 

Huiswerk:
Alle leerlijnen, inclusief compact: 5.12 t/m 5.17

Gelukt?

Nakijken met nakijkvel.

Wat zegt de prijselasticiteit van de vraag?

Wat betekent het als er sprake is van een inelastische vraag?

Inkomenselasticiteit

De invloed van een verandering van het inkomen op de gevraagde hoeveelheid 

 

En geeft antwoord over de aard van het product: 

1. Luxe (verre reizen, dure auto's)
2. Primair (brood, havermout)
3. Inferieur (2e hands kleding & vakantie in eigen land)

Inkomenselasticiteit (2)

Inkomenelasticiteit: grafieken

_________

drempel 

inkomen

Verzadigingsinkomen

We onderscheiden verschillende soorten goederen 

• Normale en luxe 
• Inferieure 
• Complementaire 
• Substitutie 

Normale en luxe

Normalen goederen heb je nodig om te leven. Luxe goederen zijn goederen die niet meteen in een eerste levensbehoefte voorzien. Voorbeelden: dure sieraden of een luxe vakantie

Inferieur

Men gaat minder van deze producten kopen wanneer het inkomen omhoog gaat. Voorbeelden: vakantie in eigen land, gehakt. 

Deze worden vervangen door een duurder product

Complementair

Zijn producten die elkaar nodig hebben en elkaar aanvullen. Bijvoorbeeld auto en de brandstof, shag en vloei en bbq en kolen, make-up en make-up remover, schroevendraaier en schroef.

Substitutie

Goederen die elkaar kunnen vervangen noemen we substitutiegoederen. Bijvoorbeeld een aansteker die lucifers vervangt. Inductie ipv gasstel, trein en auto, koffie en thee, etc. 

Complementaire goederen

Substitutie
goederen

Aanvullend

Vervangbaar

Heeft de prijs van benzine en diesel effect op ons rijgedrag?

1. Ja
2. Nee
3. Misschien een beetje

A&C

Wat is de inkomenselasticiteit van de Samsung Galaxy S10?

Bij een inkomensstijging van 10% steeg de vraag met 6,25%

6,25 / 10 = 0,6

Tussen o en 1, dus nooodzakelijk goed.

Qv = 8Y - 2.000
De inkomen neemt af van € 1.000,- naar € 800,-
Hoe groot is de inkomenselasticiteit?

Qv oud = 8*1000 - 2000 = 6000

Qv nw = 8*800 - 2000 = 4400

%verandering Qv = (4400-6000) / 6000 x 100% = - 26,7%

%verandering Y = (800-1000) / 1000 x 100% = -20%

Ey = -26,7 / -20 = 1,34

>1 dus luxe goed

Begeleid oefenen/ zelfstandig werken

Met de intensief leerlijn en iedereen die mee wil doen:

Samen maken 5.18

Huiswerk =

Alle leerlijnen 5.18 t/m 5.20

Volgende les:

PW Vragers en aanbieders

Evaluatie

Het vraaggedrag bij consumenten bij inkomensveranderingen aantonen.
Voorbeelden geven van inferieure, primaire, luxe en normale goederen.
Het verband beschrijven tussen de aard van een goed en in hoeverre het goed inkomenselastisch of -inelastisch is.n.