• voorbeelden geven van normale goederen (luxe goederen en primaire goederen) en inferieure goederen en de relatie aantonen tussen de aard van deze goederen en de hoogte van de prijs¬elasticiteit en/of inkomenselasticiteit.
• verschillende soorten elasticiteiten berekenen, te weten de prijselasticiteit van de vraag, de inkomens¬elasticiteit van de vraag en de kruiselingse prijselasticiteit van de vraag en deze interpreteren.
• onderscheid maken tussen de begrippen inelastisch en elastisch.