Neither betekent
'geen van beide(n)' als het om twee personen, dieren of dingen gaat. Het werkwoord staat dan in het enkelvoud.
Example 1: The cat and the dog are in the garden. Neither of them likes to stay inside.
(De kat en de hond zijn in de tuin. Ze vinden het geen van beide leuk om binnen te blijven.)
Example 2: Neither ... nor betekent noch ... noch.
Neither the dog nor the cat wanted to play outside.
(Noch de hond, noch de kat wilde buiten spelen.)